Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor kaakje (Nederlands) in het Spaans
kaakje:
-
het kaakje (biscuitje; koekje; biscuit; koek)
-
het kaakje (kleine kaak; biskwietje)
Vertaal Matrix voor kaakje:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bizcocho | biscuit; biscuitje; biskwietje; kaakje; kleine kaak; koek; koekje | beschuit; cake; hoofddoek; kaak; scheepsbeschuit; tulband |
galleta | biscuit; biscuitje; biskwietje; kaakje; kleine kaak; koek; koekje | beschuit |
pastel | biscuit; biscuitje; kaakje; koek; koekje | gebakje; korstgebak; taartje; troel; troela; trut; vetkrijt |
Verwante woorden van "kaakje":
kaak:
-
de kaak (schandpaal)
-
de kaak (scheepsbeschuit)
Vertaal Matrix voor kaak:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
agalla | kaak; scheepsbeschuit | gal; kieuw |
bizcocho | kaak; scheepsbeschuit | beschuit; biscuit; biscuitje; biskwietje; cake; hoofddoek; kaakje; kleine kaak; koek; koekje; tulband |
picota | kaak; schandpaal |
Verwante woorden van "kaak":
Verwante definities voor "kaak":
Wiktionary: kaak
kaak
Cross Translation:
noun
-
het beendergestel dat de mondholte omsluit en waarin de tanden en kiezen geplaatst zijn
- kaak → mandibula
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kaak | → mandíbula | ↔ jaw — bone of the jaw |
• kaak | → mejilla | ↔ joue — Partie du visage |
• kaak | → mandíbula; quijada | ↔ mâchoire — chacun des deux parties osseuses de la bouche dans lesquelles les dents enchâsser. |