Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. jou:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor jou (Nederlands) in het Spaans

jou:

jou bijvoeglijk naamwoord

  1. jou (je)
    a ti; te
    • a ti bijvoeglijk naamwoord
    • te bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor jou:

PronounVerwante vertalingenAndere vertalingen
- je
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
te U; ge; gij; je; jij
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
a ti je; jou
te je; jou

Synoniemen voor "jou":


Verwante definities voor "jou":

  1. tweede persoon enkelvoud, object1
    • ik heb jou iets te vertellen1

Wiktionary: jou

jou
pronoun
  1. tweede persoon enkelvoud (accusatief) ((datief)) informeel

Cross Translation:
FromToVia
jou te; se; ti; vosotros; ustedes; usted you — object pronoun: the person being addressed

Verwante vertalingen van jou