Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. item:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor item (Nederlands) in het Spaans

item:

item [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het item (voorwerp; goed; artikel; )
    la cosa; el artículo; el bien; el objeto
    • cosa [la ~] zelfstandig naamwoord
    • artículo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bien [el ~] zelfstandig naamwoord
    • objeto [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. het item (artikel)
    el artículo
  3. het item (Outlook-item)
    el elemento; elemento de Outlook
  4. het item
    el elemento

Vertaal Matrix voor item:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
artículo artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak artikel; beding; bouwstof; clausule; essay; grondstof; hoofdwoord; lemma; lidwoord; materiaal; verhandeling; zinsnede
bien artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak activa
cosa artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak aangelegenheid; affaire; geval; goedje; kwestie; materiaal; spul; winkel; winkelzaak; zaak
elemento Outlook-item; item basiselement; basismateriaal; element; factor; lid; lidmaat; lul; penis; piemel; pik; roede
objeto artikel; ding; goed; item; object; voorwerp; zaak doel; doelschijf; doelwit; intentie; mikpunt; moedwil; object; oogmerk; opzet; plan; planning; voornemen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
artículo bericht
elemento element
elemento de Outlook Outlook-item; item
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bien aangenaam; aanlokkelijk; behaaglijk; correct; fijn; goed; juist; lekker; onbeschadigd; precies; prettig; sec; senang; smakelijk; verlokkend

Verwante woorden van "item":

  • items, itempje, itempjes

Wiktionary: item


Cross Translation:
FromToVia
item detalle détailchacun des parties qui concourent à la composition et à la formation d’un ensemble.