Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
agudeza
|
doorzicht; inzicht
|
adremheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; bitsheid; bitsigheid; brein; canard; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; goed werkend oog; goochemheid; grap; grol; hersens; intelligentie; kattigheid; kwinkslag; pienterheid; puntig zijn; puntigheid; scherpheid; scherpte; scherpziendheid; scherpzinnigheid; scherts; schranderheid; slagvaardigheid; slimheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; uitgeslapenheid; verstand; vinnigheid
|
aspecto
|
denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
|
aanblik; aangezicht; aanzicht; aanzien; aspect; buitenkant; facet; gedaante; gelaat; gezicht; gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; kijk; oogpunt; opzicht; panorama; perspectief; prospect; standpunt; type; uiterlijk; uitzicht; vergezicht; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm; vue; zicht; zienswijs
|
cabecera
|
bewustzijn; brein; inzicht; rede; verstand
|
aanhef; aanvoerder; aanvoerster; harses; hoofd; hoofdeinde; hoofdman; hopman; leider; leidster; leidsvrouw; titel; voorvrouw
|
cabeza
|
bewustzijn; brein; inzicht; rede; verstand
|
aanhef; baas; bol; chef; harses; hoofd; hoofd van een mens; titel; voorman; werkbaas
|
comprender
|
begrijpen; inzicht
|
begrijpen; behelzen; inhouden; snappen; vatten
|
comprensión
|
beschouwing; bewustzijn; brein; doorzicht; inzicht; rede; verstand; visie
|
verstandhouding
|
concepción
|
denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
|
verwekking; voortbrenging
|
concepto
|
denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
|
begrip; conceptie; denkbeeld; gedachte; gezindheid; idee; mening; mentale voorstelling; notie; opinie; overtuiging; vaststaande mening
|
criterio
|
doorzicht; inzicht
|
aanhaling; articulatie; beding; bepaling; beperking; citaat; commandovlag; conditie; criterium; eis; kriterium; maatstaf; oordeelvelling; quote; toetssteen; uitspraak; vonnis; voorwaarde
|
discernimiento
|
beschouwing; doorzicht; inzicht; visie
|
brein; goed werkend oog; hersens; intelligentie; kenbaarheid; scherpziendheid; verstand
|
encabezamiento
|
bewustzijn; brein; inzicht; rede; verstand
|
harses; hopman; inleiding; introductie; kop; krantenkop; lezing; proloog; rede; redevoering; speech; spreekbeurt; toespraak; voorbericht; voordracht; voorwoord
|
entender
|
begrijpen; inzicht
|
|
entendimiento
|
beschouwing; bewustzijn; brein; doorzicht; inzicht; rede; verstand; visie
|
brein; brille; denkvermogen; geest; genie; hersens; intellect; intelligentie; overeenstemming; samenspel; vernuft; verstaanbaarheid; verstand
|
esclarecimiento
|
bewustzijn; brein; inzicht; rede; verstand
|
informatie; kennisoverdracht; opheldering; toelichting; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verheldering; verklaring
|
idea
|
denkbeeld; doorzicht; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
|
bedoeling; beduidenis; beduiding; begrip; benul; besef; betekenis; bewustzijn; denkbeeld; fantasie; gedachte; gezindheid; idee; intelligentie; mening; mentale voorstelling; notie; opinie; overtuiging; overval; pienterheid; schranderheid; slimheid; vaststaande mening; verbeelding
|
inteligencia
|
bewustzijn; brein; inzicht; rede; verstand
|
aard; adremheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; brein; denkvermogen; geaardheid; geest; geestvermogen; gevatheid; goochemheid; hersens; inborst; intellect; intelligentie; karakter; kop; krantenkop; pienterheid; rede; schranderheid; slimheid; snedigheid; uitgeslapenheid; vernuft; verstand; verstandelijk vermogen
|
interpretaciones
|
beschouwing; inzicht; visie
|
interpretatie; vertaling; vertolking
|
interpretación
|
beschouwing; denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
|
duiding; interpretatie; lezing; opheldering; toelichting; tolken; uitbeelding; uiteenzetting; uitleg; verduidelijking; verklarende uitleg; verklaring; verpersonificatie; versie; vertaling; vertolking
|
juicio
|
denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
|
articulatie; beoordeling; denkvermogen; geding; geestvermogen; gerechtszitting; gezindheid; het uitspreken; inleiding; intellect; introductie; meningsuiting; oordeel; oordeelvelling; overtuiging; procedure; proces; proloog; rechtsgeding; rechtszaak; rede; uitspraak; vaststaande mening; verstand; verstandelijk vermogen; vonnis; vonnisspreking; voorbericht; voorwoord
|
manera de pensar
|
denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
|
denkrichting; denktrant; denkwijze; gedachtewereld; ideeënwereld; manier van denken
|
modo de ver
|
beschouwing; denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
|
gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; manier van kijken; mening; meningsuiting; oogpunt; oordeel; opinie; overtuiging; perspectief; standpunt; zienswijs
|
noción
|
bewustzijn; brein; doorzicht; inzicht; rede; verstand
|
begrip; benul; besef; bewustzijn; brein; conceptie; denkbeeld; gedachte; gezindheid; hersens; idee; intelligentie; mening; mentale voorstelling; naam; notie; opinie; overtuiging; sjoege; term; vaststaande mening; verstand
|
opiniones
|
beschouwing; inzicht; visie
|
|
opinión
|
beschouwing; bewustzijn; brein; denkbeeld; doorzicht; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; rede; standpunt; verstand; visie; zienswijze
|
aanhaling; adviesraad; articulatie; begrip; benul; citaat; denkbeeld; dunk; ellips; gedachte; gezindheid; het uitspreken; idee; kijk; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; oordeel; oordeelvelling; opinie; opvatting; overtuiging; quote; raad; uitlating; uitspraak; vaststaande mening; visie; vonnis; zienswijze
|
penetración
|
doorzicht; inzicht
|
binnendringen; indringing; intelligentie; penetratie; pienterheid; schranderheid; slimheid
|
pensamiento
|
denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
|
denkbeeld; gedachte; idee; mentale voorstelling
|
perspectiva
|
beschouwing; inzicht; visie
|
afwachting; gezicht; gezichtshoek; gezichtspunt; hoop; invalshoek; kans; kijk; oogpunt; panorama; perspectief; prospect; standpunt; toekomst; uitzicht; vergezicht; verwachting; vooruitzicht; vue; zicht; zienswijs
|
perspicacia
|
bewustzijn; brein; doorzicht; inzicht; rede; verstand
|
adremheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; brein; geraffineerdheid; gevatheid; goed werkend oog; hersens; intelligentie; leepheid; pienterheid; raffinement; scherpheid; scherpte; scherpziendheid; scherpzinnigheid; schranderheid; slimheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; verstand
|
posición
|
beschouwing; inzicht; visie
|
bewering; gezichtshoek; gezichtspunt; houding; invalshoek; ligging; locatie; oogpunt; perspectief; plaats; plek; positie; stand van het lichaam; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; zienswijs
|
punto de vista
|
beschouwing; denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
|
begrip; benul; denkbeeld; gedachte; gezichtshoek; gezichtspunt; gezindheid; idee; invalshoek; kijk; mening; meningsuiting; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; opinie; opvatting; overtuiging; perspectief; standpunt; vaststaande mening; visie; zienswijs; zienswijze
|
razón
|
bewustzijn; brein; inzicht; rede; verstand
|
aanleiding; basis; basislijn; beginsel; beweegreden; billijkheid; brein; denkvermogen; drijfveer; fundament; fundering; geest; gerechtigheid; grondgedachte; grondlijn; grondslag; grondstelling; hersens; inleiding; introductie; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; motief; motivatie; oorzaak; principe; proloog; recht; redelijkheid; reden; relatie; schappelijkheid; uitgangspunt; uitgangsvorm; verhouding; verkering; vernuft; veronderstelling; veroorzaking; verstand; vertrekpunt; voorbericht; voorwoord
|
sagacidad
|
doorzicht; inzicht
|
adremheid; arglist; arglistigheid; bij de pinken zijn; bijdehandheid; brein; doortraptheid; geraffineerdheid; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; goed werkend oog; hersens; intelligentie; leepheid; linkheid; listigheid; puntig zijn; puntigheid; raffinement; scherpheid; scherpte; scherpziendheid; scherpzinnigheid; schranderheid; slimheid; slimmigheid; sluwheid; snedigheid; spitsheid; spitsvondigheid; verstand
|
toma de posición
|
beschouwing; inzicht; visie
|
bewering; gezindheid; houding; overtuiging; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema; vaststaande mening
|
versiones
|
beschouwing; inzicht; visie
|
interpretatie; vertaling; vertolking
|
versión
|
beschouwing; inzicht; visie
|
bericht; interpretatie; lezing; referaat; versie; verslag; vertaling; vertolking
|
visión
|
beschouwing; denkbeeld; gezichtspunt; idee; interpretatie; inzicht; lezing; mening; oordeel; opinie; opvatting; standpunt; visie; zienswijze
|
benadering; benaderingswijze; droomgezicht; fata morgana; gedaante; geest; geestverschijning; gezichtsbedrog; gezichtsbeeld; gezichtsvermogen; invalshoek; luchtspiegeling; openbare publicatie; optiek; publicatie; publikatie; schim; spook; spookverschijning; uitgave; uitgifte; verschijning
|
vista
|
doorzicht; inzicht
|
aanblik; aanzicht; doorkijkje; gezichtsvermogen; panorama; perceptie; vergezicht; verreikend uitzicht; weergave
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
comprender
|
|
begrijpen; behelzen; beseffen; betrappen; bevatten; doorhebben; doorzien; doorzien hebben; inhouden; inzien; kennen; met het verstand vatten; omvatten; onderkennen; ondervragen; overhoren; realiseren; snappen; uithoren; uitvragen; verhoren; verstaan
|
entender
|
|
begrijpen; beseffen; betrappen; doorhebben; doorzien; doorzien hebben; inleven; invoelen; inzien; kennen; meeleven; met het verstand vatten; onderkennen; ondervragen; opvatten; overhoren; realiseren; snappen; uithoren; uitvragen; verhoren; verstaan; voelen
|