Nederlands
Uitgebreide vertaling voor invullen (Nederlands) in het Spaans
invullen:
-
invullen (invulling)
-
invullen
Conjugations for invullen:
o.t.t.
- vul in
- vult in
- vult in
- vullen in
- vullen in
- vullen in
o.v.t.
- vulde in
- vulde in
- vulde in
- vulden in
- vulden in
- vulden in
v.t.t.
- heb ingevuld
- hebt ingevuld
- heeft ingevuld
- hebben ingevuld
- hebben ingevuld
- hebben ingevuld
v.v.t.
- had ingevuld
- had ingevuld
- had ingevuld
- hadden ingevuld
- hadden ingevuld
- hadden ingevuld
o.t.t.t.
- zal invullen
- zult invullen
- zal invullen
- zullen invullen
- zullen invullen
- zullen invullen
o.v.t.t.
- zou invullen
- zou invullen
- zou invullen
- zouden invullen
- zouden invullen
- zouden invullen
en verder
- ben ingevuld
- bent ingevuld
- is ingevuld
- zijn ingevuld
- zijn ingevuld
- zijn ingevuld
diversen
- vul in!
- vult in!
- ingevuld
- invullend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor invullen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
completación | invullen; invulling | |
cumplimiento | invullen; invulling | afzitten; arbeidsprestatie; grote daad; prestatie; uitzitten; verrichting; vervulling; volbrenging; voltooiing; werkprestatie |
realización | invullen; invulling | executie; grote daad; prestatie; realisatie; tenuitvoerlegging; totstandkoming; uitvoeren; uitvoering; verrichting; verwerkelijking; verwezenlijking; volbrengen; voltrekking |
rellenado | invullen; invulling | vervulling |
relleno | invullen; invulling | bijvulling; opvulling; opvulsel; opvulteken; vulling; vulsel |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rellenar | invullen | bijschenken; bijtanken; bijvullen; dichtgooien; farceren; ophogen; opvullen; plomberen; volgieten; volgooien; volmaken; volplempen; volstorten; vullen |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
cumplimiento | dwang | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rellenado | bijgevuld | |
relleno | geheel betaald; volgegooid; volgestort |