Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- invoeren:
- invaren:
-
Wiktionary:
- invoeren → instituir, introducir, importar
- invoeren → importar, introducir, injerir, anunciar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor invoeren (Nederlands) in het Spaans
invoeren:
-
invoeren (stichten; oprichten; instellen)
-
invoeren (importeren)
-
invoeren
Conjugations for invoeren:
o.t.t.
- voer in
- voert in
- voert in
- voeren in
- voeren in
- voeren in
o.v.t.
- voerde in
- voerde in
- voerde in
- voerden in
- voerden in
- voerden in
v.t.t.
- heb ingevoerd
- hebt ingevoerd
- heeft ingevoerd
- hebben ingevoerd
- hebben ingevoerd
- hebben ingevoerd
v.v.t.
- had ingevoerd
- had ingevoerd
- had ingevoerd
- hadden ingevoerd
- hadden ingevoerd
- hadden ingevoerd
o.t.t.t.
- zal invoeren
- zult invoeren
- zal invoeren
- zullen invoeren
- zullen invoeren
- zullen invoeren
o.v.t.t.
- zou invoeren
- zou invoeren
- zou invoeren
- zouden invoeren
- zouden invoeren
- zouden invoeren
en verder
- ben ingevoerd
- bent ingevoerd
- is ingevoerd
- zijn ingevoerd
- zijn ingevoerd
- zijn ingevoerd
diversen
- voer in!
- voert in!
- ingevoerd
- invoerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor invoeren:
Wiktionary: invoeren
invoeren
Cross Translation:
verb
-
iets nieuws introduceren
- invoeren → instituir; introducir
-
gegevens in een electronisch apparaat stoppen
- invoeren → importar; introducir
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• invoeren | → importar | ↔ import — to bring in from a foreign country |
• invoeren | → importar | ↔ importieren — Waren aus dem Ausland in das eigene Land einführen |
• invoeren | → importar | ↔ importer — comm|fr apporter, introduire dans un pays des productions étranger. |
• invoeren | → introducir; injerir; anunciar | ↔ introduire — Faire entrer une chose dans une autre. |
invoeren vorm van invaren:
-
invaren (binnenvaren)
entrar navegando-
entrar navegando werkwoord
-
Conjugations for invaren:
o.t.t.
- vaar in
- vaart in
- vaart in
- varen in
- varen in
- varen in
o.v.t.
- voer in
- voer in
- voer in
- voeren in
- voeren in
- voeren in
v.t.t.
- ben ingevaren
- bent ingevaren
- is ingevaren
- zijn ingevaren
- zijn ingevaren
- zijn ingevaren
v.v.t.
- was ingevaren
- was ingevaren
- was ingevaren
- waren ingevaren
- waren ingevaren
- waren ingevaren
o.t.t.t.
- zal invaren
- zult invaren
- zal invaren
- zullen invaren
- zullen invaren
- zullen invaren
o.v.t.t.
- zou invaren
- zou invaren
- zou invaren
- zouden invaren
- zouden invaren
- zouden invaren
en verder
- vaarde in
- vaarde in
- vaarde in
- vaarden in
- vaarden in
- vaarden in
diversen
- vaar in!
- vaart in!
- ingevaren
- invarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor invaren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
entrar navegando | binnenvaren; invaren |