Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. insinueren:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor insinueren (Nederlands) in het Spaans

insinueren:

insinueren werkwoord (insinueer, insinueert, insinueerde, insinueerden, geïnsinueerd)

  1. insinueren (aantijgen)
    insinuar

Conjugations for insinueren:

o.t.t.
  1. insinueer
  2. insinueert
  3. insinueert
  4. insinueren
  5. insinueren
  6. insinueren
o.v.t.
  1. insinueerde
  2. insinueerde
  3. insinueerde
  4. insinueerden
  5. insinueerden
  6. insinueerden
v.t.t.
  1. heb geïnsinueerd
  2. hebt geïnsinueerd
  3. heeft geïnsinueerd
  4. hebben geïnsinueerd
  5. hebben geïnsinueerd
  6. hebben geïnsinueerd
v.v.t.
  1. had geïnsinueerd
  2. had geïnsinueerd
  3. had geïnsinueerd
  4. hadden geïnsinueerd
  5. hadden geïnsinueerd
  6. hadden geïnsinueerd
o.t.t.t.
  1. zal insinueren
  2. zult insinueren
  3. zal insinueren
  4. zullen insinueren
  5. zullen insinueren
  6. zullen insinueren
o.v.t.t.
  1. zou insinueren
  2. zou insinueren
  3. zou insinueren
  4. zouden insinueren
  5. zouden insinueren
  6. zouden insinueren
en verder
  1. is geïnsinueerd
diversen
  1. insinueer!
  2. insinueert!
  3. geïnsinueerd
  4. insinuerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor insinueren:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
insinuar aantijgen; insinueren influisteren; ingeven; souffleren