Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- inlas:
- inlassen:
- inlezen:
-
Wiktionary:
- inlezen → cargar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor inlas (Nederlands) in het Spaans
inlas:
-
de inlas (ingevoegd stuk; invoeging)
Vertaal Matrix voor inlas:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
soldadura | ingevoegd stuk; inlas; invoeging | las; lasnaad; naad; samenvoeging; soldeer; soldeersel; tussenstuk; tussenvoegsel; tussenzetsel; verbinding; vergroeiing; voeg; welnaad |
Verwante woorden van "inlas":
inlas vorm van inlassen:
-
inlassen
Conjugations for inlassen:
o.t.t.
- las in
- last in
- last in
- lassen in
- lassen in
- lassen in
o.v.t.
- laste in
- laste in
- laste in
- lasten in
- lasten in
- lasten in
v.t.t.
- heb ingelast
- hebt ingelast
- heeft ingelast
- hebben ingelast
- hebben ingelast
- hebben ingelast
v.v.t.
- had ingelast
- had ingelast
- had ingelast
- hadden ingelast
- hadden ingelast
- hadden ingelast
o.t.t.t.
- zal inlassen
- zult inlassen
- zal inlassen
- zullen inlassen
- zullen inlassen
- zullen inlassen
o.v.t.t.
- zou inlassen
- zou inlassen
- zou inlassen
- zouden inlassen
- zouden inlassen
- zouden inlassen
en verder
- ben ingelast
- bent ingelast
- is ingelast
- zijn ingelast
- zijn ingelast
- zijn ingelast
diversen
- las in!
- last in!
- ingelast
- inlassend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor inlassen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
intercalar | tussenzetten | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
insertar | inlassen | aangrijpen; aanwenden; benutten; erbij doen; gebruiken; inbrengen; inleggen; inpassen; insluiten; invoegen; inzet tonen; inzetten; passen in; toepassen; toevoegen; tussen zetten; tussenlassen; tussenleggen; voegen |
intercalar | inlassen | inbedden; inbrengen; inpassen; invoegen; passen in |
Verwante woorden van "inlassen":
inlas vorm van inlezen:
-
inlezen
habituarse a la lectura; leer; preparase leyendo-
habituarse a la lectura werkwoord
-
leer werkwoord
-
preparase leyendo werkwoord
-
Conjugations for inlezen:
o.t.t.
- lees in
- leest in
- leest in
- lezen in
- lezen in
- lezen in
o.v.t.
- las in
- las in
- las in
- lazen in
- lazen in
- lazen in
v.t.t.
- heb ingelezen
- hebt ingelezen
- heeft ingelezen
- hebben ingelezen
- hebben ingelezen
- hebben ingelezen
v.v.t.
- had ingelezen
- had ingelezen
- had ingelezen
- hadden ingelezen
- hadden ingelezen
- hadden ingelezen
o.t.t.t.
- zal inlezen
- zult inlezen
- zal inlezen
- zullen inlezen
- zullen inlezen
- zullen inlezen
o.v.t.t.
- zou inlezen
- zou inlezen
- zou inlezen
- zouden inlezen
- zouden inlezen
- zouden inlezen
en verder
- ben ingelezen
- bent ingelezen
- is ingelezen
- zijn ingelezen
- zijn ingelezen
- zijn ingelezen
diversen
- lees in!
- leest in!
- ingelezen
- inlezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor inlezen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
habituarse a la lectura | inlezen | |
leer | inlezen | lezen; nalezen; opnieuw lezen; overlezen |
preparase leyendo | inlezen |