Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. ingooi:
  2. ingooien:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ingooi (Nederlands) in het Spaans

ingooi:

ingooi [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de ingooi (inworp)
    el saque
    • saque [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ingooi:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
saque ingooi; inworp aftrap; klantendienst; klantenservice; voorzet

ingooi vorm van ingooien:

ingooien werkwoord (gooi in, gooit in, gooide in, gooiden in, ingegooid)

  1. ingooien
    echar en; romper; estropear; destruir; quebrar; hacer pedazos; romper a pedradas

Conjugations for ingooien:

o.t.t.
  1. gooi in
  2. gooit in
  3. gooit in
  4. gooien in
  5. gooien in
  6. gooien in
o.v.t.
  1. gooide in
  2. gooide in
  3. gooide in
  4. gooiden in
  5. gooiden in
  6. gooiden in
v.t.t.
  1. heb ingegooid
  2. hebt ingegooid
  3. heeft ingegooid
  4. hebben ingegooid
  5. hebben ingegooid
  6. hebben ingegooid
v.v.t.
  1. had ingegooid
  2. had ingegooid
  3. had ingegooid
  4. hadden ingegooid
  5. hadden ingegooid
  6. hadden ingegooid
o.t.t.t.
  1. zal ingooien
  2. zult ingooien
  3. zal ingooien
  4. zullen ingooien
  5. zullen ingooien
  6. zullen ingooien
o.v.t.t.
  1. zou ingooien
  2. zou ingooien
  3. zou ingooien
  4. zouden ingooien
  5. zouden ingooien
  6. zouden ingooien
diversen
  1. gooi in!
  2. gooit in!
  3. ingegooid
  4. ingooiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ingooien:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
quebrar knakken
romper afbraak; inscheuren; kapotmaken; knakken; sloop; verscheuring
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
destruir ingooien aantasten; aanvreten; afbreken; bederven; beschadigen; fijnmaken; in de war sturen; liquideren; nekken; platdrukken; ruineren; ruïneren; slopen; te gronde richten; tot schroot verwerken; uitroeien; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; vernielen; vernietigen; verpletteren; verwoesten; verzieken
echar en ingooien
estropear ingooien aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; corrumperen; fijnmaken; haspelen; iets vergallen; in de war sturen; kapot maken; nekken; platdrukken; ruïneren; slechten; stukmaken; tot een warboel maken; uitwonen; verbrijzelen; verbroddelen; verderven; vergallen; vergruizen; verklungelen; verknallen; verknoeien; vermorzelen; verpesten; verpletteren; verprutsen; verwarren; verzieken
hacer pedazos ingooien aan flarden scheuren; aan stukken breken; aan stukken slaan; aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; breken; fijnmaken; grootspreken; hakken; in stukken breken; in stukken hakken; inslaan; kapot scheuren; kapotbreken; kapotgooien; kapotslaan; kleinmaken; klieven; kloven; knakken; opscheppen; opsnijden; platdrukken; smashen; snoeven; splijten; splitsen; stukbreken; stukgooien; stukhakken; stukslaan; uiteensplijten; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; verscheuren
quebrar ingooien aan stukken breken; afbreken; barsten; begeven; beëindigen; breken; flippen; forceren; in stukken breken; kapot gaan; kapotbreken; kapotgaan; knakken; losspringen; met opzet kapotmaken; onklaar raken; ontbinden; openspringen; opheffen; sneuvelen; stuk gaan; stukbreken; stukgaan; stukmaken; verbreken; verbrijzelen
romper ingooien aan stukken breken; afbreken; barsten; beëindigen; binnenbreken; breken; fijnmaken; forceren; in stukken breken; inhakken; inhouwen; kapot gaan; kapot maken; kapot scheuren; kapotbreken; kapotgaan; kapotgooien; kapotmaken; knappen; losrukken; losscheuren; losspringen; lostrekken; met opzet kapotmaken; moeren; mollen; onklaar raken; ontbinden; openspringen; opheffen; platdrukken; ruineren; slechten; slopen; sneuvelen; stuk gaan; stukbreken; stukgaan; stukgooien; stukmaken; verbreken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; vernielen; vernietigen; verpletteren; verscheuren; verwoesten
romper a pedradas ingooien