Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. indicator:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor indicator (Nederlands) in het Spaans

indicator:

indicator [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de indicator (graadmeter)
    el indicador; el marco
    • indicador [el ~] zelfstandig naamwoord
    • marco [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. de indicator
    el indicador
  3. de indicator

Vertaal Matrix voor indicator:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
indicador graadmeter; indicator graadmeetapparaat; graadmeter; gradenmeter; maatstaf; ruitertje; toetssteen; wijzer
marco graadmeter; indicator allegaartje; boordsel; frame; galon; geraamte; gezichtsmasker; graadmeetapparaat; graadmeter; gradenmeter; ijk; ijking; kozijn; kroonlijst; mark; mengelmoes; omtrek; omzoming; oplegsel; passement; raamwerk; rand; samenraapsel; skelet; vensterkozijn; vorm; zoom
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
indicador de cuadro de mandos indicator

Verwante woorden van "indicator":

  • indicatoren, indicators