Nederlands
Uitgebreide vertaling voor indammen (Nederlands) in het Spaans
indammen:
-
indammen (beperken; inkapselen; limiteren; inperken)
restringir; limitar; incluir; contener; envolver; acorralar; encapsular; encerrar; aislar; englobar; encauzar; comprimir; neutralizar-
restringir werkwoord
-
limitar werkwoord
-
incluir werkwoord
-
contener werkwoord
-
envolver werkwoord
-
acorralar werkwoord
-
encapsular werkwoord
-
encerrar werkwoord
-
aislar werkwoord
-
englobar werkwoord
-
encauzar werkwoord
-
comprimir werkwoord
-
neutralizar werkwoord
-
-
indammen (indijken)
construir un dique alrededor de; cerrar con un dique; rodear de un dique; poner diques a-
construir un dique alrededor de werkwoord
-
cerrar con un dique werkwoord
-
rodear de un dique werkwoord
-
poner diques a werkwoord
-
Conjugations for indammen:
o.t.t.
- dam in
- damt in
- damt in
- dammen in
- dammen in
- dammen in
o.v.t.
- damde in
- damde in
- damde in
- damden in
- damden in
- damden in
v.t.t.
- heb ingedamd
- hebt ingedamd
- heeft ingedamd
- hebben ingedamd
- hebben ingedamd
- hebben ingedamd
v.v.t.
- had ingedamd
- had ingedamd
- had ingedamd
- hadden ingedamd
- hadden ingedamd
- hadden ingedamd
o.t.t.t.
- zal indammen
- zult indammen
- zal indammen
- zullen indammen
- zullen indammen
- zullen indammen
o.v.t.t.
- zou indammen
- zou indammen
- zou indammen
- zouden indammen
- zouden indammen
- zouden indammen
en verder
- ben ingedamd
- bent ingedamd
- is ingedamd
- zijn ingedamd
- zijn ingedamd
- zijn ingedamd
diversen
- dam in!
- damt in!
- ingedamd
- indammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze