Nederlands
Uitgebreide vertaling voor immers (Nederlands) in het Spaans
immers:
-
immers
sin embargo; pues; no obstante; al final; por último; de todos modos; al fin y al cabo; en fin de cuentas; a la postre; por ello; de todas maneras; a pesar de todo; en el fondo; a fin de cuentas; a pesar de esto-
sin embargo bijvoeglijk naamwoord
-
pues bijvoeglijk naamwoord
-
no obstante bijvoeglijk naamwoord
-
al final bijvoeglijk naamwoord
-
por último bijvoeglijk naamwoord
-
de todos modos bijvoeglijk naamwoord
-
al fin y al cabo bijvoeglijk naamwoord
-
en fin de cuentas bijvoeglijk naamwoord
-
a la postre bijvoeglijk naamwoord
-
por ello bijvoeglijk naamwoord
-
de todas maneras bijvoeglijk naamwoord
-
a pesar de todo bijvoeglijk naamwoord
-
en el fondo bijvoeglijk naamwoord
-
a fin de cuentas bijvoeglijk naamwoord
-
a pesar de esto bijvoeglijk naamwoord
-