Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Spaans ->Vertaal illusionist

Vertaal illusionist van Nederlands naar Spaans

Overzicht

Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...

illusionist:
- prestidigitador; mago; ilusionista; artista; maga; acróbata; prestidigitadora
Wiktionary:
- illusionist → mago

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor illusionist (Nederlands) in het Spaans

illusionist:

illusionist [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

de illusionist (iemand die goochelt; goochelaarster; magiër; goochelaar; kunstenmaker)
el prestidigitador; el mago; el ilusionista; el artista; la maga; el acróbata; la prestidigitadora
- prestidigitador [el ~] zelfstandig naamwoord
- mago [el ~] zelfstandig naamwoord
- ilusionista [el ~] zelfstandig naamwoord
- artista [el ~] zelfstandig naamwoord
- maga [la ~] zelfstandig naamwoord
- acróbata [el ~] zelfstandig naamwoord
- prestidigitadora [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor illusionist:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
acróbata	goochelaar; goochelaarster; iemand die goochelt; illusionist; kunstenmaker; magiër	acrobaat; acrobate
artista	goochelaar; goochelaarster; iemand die goochelt; illusionist; kunstenmaker; magiër	acteur; actrice; artiest; artieste; circusartiest; kunstenaar; kunstenares; kunstenmaakster; liedjeszanger; speler; toneelspeler; tonelist; uitvoerder; vertoner
ilusionista	goochelaar; goochelaarster; iemand die goochelt; illusionist; kunstenmaker; magiër
maga	goochelaar; goochelaarster; iemand die goochelt; illusionist; kunstenmaker; magiër
mago	goochelaar; goochelaarster; iemand die goochelt; illusionist; kunstenmaker; magiër	duizendkunstenaar
prestidigitador	goochelaar; goochelaarster; iemand die goochelt; illusionist; kunstenmaker; magiër
prestidigitadora	goochelaar; goochelaarster; iemand die goochelt; illusionist; kunstenmaker; magiër
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
artista		artiest

Verwante woorden van "illusionist":

illusionisten

Wiktionary: illusionist

Cross Translation:

From	To	Via
• illusionist	→ mago	↔ magician — performer of tricks