Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
conseguir
|
|
behalen; meekrijgen; op de hand krijgen
|
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
adquirir
|
eigen maken; iets bemachtigen; kopen; te pakken krijgen; verkrijgen; verwerven
|
aankopen; aanleren; aanschaffen; bemachtigen; eigen maken; halen; kennis opdoen; kopen; leren; meekrijgen; meepikken; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; oppikken; opsteken; pakken; verkrijgen; verwerven
|
adueñarse de
|
eigen maken; iets bemachtigen; kopen; te pakken krijgen; verkrijgen; verwerven
|
bemachtigen
|
apoderarse de
|
eigen maken; iets bemachtigen; kopen; te pakken krijgen; verkrijgen; verwerven
|
bemachtigen; buitmaken; kennis opdoen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken; vangen
|
apropiarse
|
eigen maken; iets bemachtigen; kopen; verkrijgen; verwerven
|
in bezit nemen; toeëigenen; zich aanmatigen
|
captar
|
eigen maken; iets bemachtigen; kopen; verkrijgen; verwerven
|
aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; begrijpen; bemachtigen; grijpen; inzien; met het verstand vatten; naar zich toe trekken; snappen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten
|
conseguir
|
eigen maken; iets bemachtigen; kopen; verkrijgen; verwerven
|
bemachtigen; fiksen; flikken; kennis opdoen; klaarspelen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken; voor elkaar krijgen
|
obtener
|
eigen maken; iets bemachtigen; kopen; te pakken krijgen; verkrijgen; verwerven
|
aankopen; aanschaffen; behalen; bemachtigen; bereiken; binnenbrengen; binnenhalen; doordringen; gewinnen; halen; kopen; pakken; penetreren in; verkrijgen; verwerven; winnen
|
recibir
|
eigen maken; iets bemachtigen; kopen; verkrijgen; verwerven
|
aannemen; aanvaarden; accepteren; binnenhalen; in ontvangst nemen; kennis opdoen; krijgen; leren; meekrijgen; meepikken; onthalen; ontvangen; oppikken; opsteken; opstrijken; vergasten; verkrijgen; verwelkomen; verwerven; welkom heten
|