Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. huurder:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huurder (Nederlands) in het Spaans

huurder:

huurder [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de huurder (bewoner van huurwoning)
    el inquilino; el habitante

Vertaal Matrix voor huurder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
habitante bewoner van huurwoning; huurder bewoner; huisbewoner; ingezetene; interne; inwonende; inwoner
inquilino bewoner van huurwoning; huurder bewoner; huisbewoner; ingezetene; interne; inwonende; inwoner; kamerbewoner; kostganger; pensiongast; tenant

Verwante woorden van "huurder":

  • huurders

Wiktionary: huurder


Cross Translation:
FromToVia
huurder arrendamiento; inquilino locataire — Celui qui occupe une maison ou une partie de maison à loyer.