Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. huisgezin:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor huisgezin (Nederlands) in het Spaans

huisgezin:

huisgezin [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het huisgezin (familie; gezin)
    la familia
    • familia [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor huisgezin:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
familia familie; gezin; huisgezin dynastie; familie; genus; geslacht; gezin; kunne; sekse; stamhuis
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
familia serie

Verwante woorden van "huisgezin":

  • huisgezinnen