Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. herhalen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor herhalen (Nederlands) in het Spaans

herhalen:

herhalen werkwoord (herhaal, herhaalt, herhaalde, herhaalden, herhaald)

  1. herhalen (nazeggen; napraten; nabouwen; echoën)
    repetir; reiterar; resonar; repasar; repercutir; hacer eco
  2. herhalen (repeteren; oefenen)
    repetir; ensayar; repasar
  3. herhalen
    repetir

Conjugations for herhalen:

o.t.t.
  1. herhaal
  2. herhaalt
  3. herhaalt
  4. herhalen
  5. herhalen
  6. herhalen
o.v.t.
  1. herhaalde
  2. herhaalde
  3. herhaalde
  4. herhaalden
  5. herhaalden
  6. herhaalden
v.t.t.
  1. heb herhaald
  2. hebt herhaald
  3. heeft herhaald
  4. hebben herhaald
  5. hebben herhaald
  6. hebben herhaald
v.v.t.
  1. had herhaald
  2. had herhaald
  3. had herhaald
  4. hadden herhaald
  5. hadden herhaald
  6. hadden herhaald
o.t.t.t.
  1. zal herhalen
  2. zult herhalen
  3. zal herhalen
  4. zullen herhalen
  5. zullen herhalen
  6. zullen herhalen
o.v.t.t.
  1. zou herhalen
  2. zou herhalen
  3. zou herhalen
  4. zouden herhalen
  5. zouden herhalen
  6. zouden herhalen
en verder
  1. is herhaald
  2. zijn herhaald
diversen
  1. herhaal!
  2. herhaalt!
  3. herhaald
  4. herhalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor herhalen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
resonar daveren; denderen; dreunen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ensayar herhalen; oefenen; repeteren beproeven; keuren; onderzoeken; testen
hacer eco echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen echoën; galmen; naklinken; resoneren; schallen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
reiterar echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen
repasar echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen; oefenen; repeteren bekijken; beproeven; bezichtigen; doorgeven; doorlezen; doornemen; doorspelen; doorvertellen; inspecteren; keuren; nalezen; oefenen; onderzoeken; opnieuw lezen; overlezen; repeteren; rondbrieven; rondvertellen; testen
repercutir echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen de trom roeren; echoën; galmen; naklinken; nawerken; nawerken van geneesmiddelen; reflecteren; resoneren; roffelen; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; terugwerken; terugwerkende kracht hebben; trommelen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
repetir echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen; oefenen; repeteren hernieuwen; oefenen; opnieuw doen; overdoen; repeteren
resonar echoën; herhalen; nabouwen; napraten; nazeggen daveren; de bal terugkaatsen; denderen; dreunen; druisen; druist in tegen; echoën; galmen; inklinken; met gelijke munt terugbetalen; met krachtige stem zingen; naklinken; resoneren; schallen; vergelden; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
repetir herhalen

Verwante definities voor "herhalen":

  1. nog een keer zeggen of doen1
    • ik heb het niet gehoord, wilt u die vraag herhalen?1
  2. opnieuw gebeuren1
    • de gebeurtenissen herhalen zich1

Wiktionary: herhalen


Cross Translation:
FromToVia
herhalen repetir rehearse — repeat what has already been said
herhalen repetir repeat — do or say again
herhalen iterar; repetir wiederholen — etwas zweiten oder mehrfachen Male, erneut tun, durchführen, stattfinden lassen
herhalen repetir redirerépéter, dire une même chose plusieurs fois.
herhalen repetir; reiterar répéterredire, dire ce qu’on a déjà dit soi-même.

Verwante vertalingen van herhalen