Nederlands
Uitgebreide vertaling voor hei (Nederlands) in het Spaans
hei:
-
de hei (heidegrond; heide; heidevlakte)
-
de hei (heidecultuur; heide)
Vertaal Matrix voor hei:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
brezal | hei; heide; heidegrond; heidevlakte | heideveld |
cultivo de brezal | hei; heide; heidecultuur | heidekruid; heideplant; heidestruik |
Verwante woorden van "hei":
hei vorm van heien:
-
heien
pegar; martillar; machacar; machacar sobre; trabajar la madera; brindar; golpear; trincar; remachar; martillear; hincar pilotes; chocar los vasos; clavar en el suelo; dar martillazos-
pegar werkwoord
-
martillar werkwoord
-
machacar werkwoord
-
machacar sobre werkwoord
-
trabajar la madera werkwoord
-
brindar werkwoord
-
golpear werkwoord
-
trincar werkwoord
-
remachar werkwoord
-
martillear werkwoord
-
hincar pilotes werkwoord
-
chocar los vasos werkwoord
-
clavar en el suelo werkwoord
-
dar martillazos werkwoord
-
Conjugations for heien:
o.t.t.
- hei
- heit
- heit
- heien
- heien
- heien
o.v.t.
- heide
- heide
- heide
- heiden
- heiden
- heiden
v.t.t.
- heb geheid
- hebt geheid
- heeft geheid
- hebben geheid
- hebben geheid
- hebben geheid
v.v.t.
- had geheid
- had geheid
- had geheid
- hadden geheid
- hadden geheid
- hadden geheid
o.t.t.t.
- zal heien
- zult heien
- zal heien
- zullen heien
- zullen heien
- zullen heien
o.v.t.t.
- zou heien
- zou heien
- zou heien
- zouden heien
- zouden heien
- zouden heien
en verder
- is geheid
- zijn geheid
diversen
- hei!
- heit!
- geheid
- heiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze