Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. harken:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor harkt (Nederlands) in het Spaans

harkt vorm van harken:

harken werkwoord (hark, harkt, harkte, harkten, geharkt)

  1. harken

Conjugations for harken:

o.t.t.
  1. hark
  2. harkt
  3. harkt
  4. harken
  5. harken
  6. harken
o.v.t.
  1. harkte
  2. harkte
  3. harkte
  4. harkten
  5. harkten
  6. harkten
v.t.t.
  1. heb geharkt
  2. hebt geharkt
  3. heeft geharkt
  4. hebben geharkt
  5. hebben geharkt
  6. hebben geharkt
v.v.t.
  1. had geharkt
  2. had geharkt
  3. had geharkt
  4. hadden geharkt
  5. hadden geharkt
  6. hadden geharkt
o.t.t.t.
  1. zal harken
  2. zult harken
  3. zal harken
  4. zullen harken
  5. zullen harken
  6. zullen harken
o.v.t.t.
  1. zou harken
  2. zou harken
  3. zou harken
  4. zouden harken
  5. zouden harken
  6. zouden harken
en verder
  1. is geharkt
  2. zijn geharkt
diversen
  1. hark!
  2. harkt!
  3. geharkt
  4. harkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor harken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rastrillar harken aanharken; bijeenharken

Verwante woorden van "harken":


Wiktionary: harken


Cross Translation:
FromToVia
harken rasurar rake — use a rake on
harken rastrillar râtelerramasser avec le râteau.