Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. halfzacht:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor halfzacht (Nederlands) in het Spaans

halfzacht:

halfzacht bijvoeglijk naamwoord

  1. halfzacht (niet helemaal in orde; halfgaar; eiig)
    medio hecho; chiflado; blandengue

Vertaal Matrix voor halfzacht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blandengue groentje; lafaard; lafbek; melkmuil; slapjanus; slappe vent; slappeling; sofvent
chiflado dolleman; dwaas; geesteszieke; gek; hansworst; idioot; krankzinnige; kwast; kwibus; nar; onnozelaar; sofvent; waanzinnige; zot
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blandengue eiig; halfgaar; halfzacht; niet helemaal in orde
chiflado eiig; halfgaar; halfzacht; niet helemaal in orde dwaas; eigenaardig; gek; geschift; getikt; hoorndol; idioot; kierewiet; knettergek; knots; krankjorum; maf; mal; mesjogge; niet goed snik; onbezonnen; onwijs; tureluurs; typisch; vreemd
medio hecho eiig; halfgaar; halfzacht; niet helemaal in orde

Verwante woorden van "halfzacht":

  • halfzachte