Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. gros:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gros (Nederlands) in het Spaans

gros:

gros [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gros (grootste deel; merendeel; meerderheid)
    la mayoría; la mayor parte; el grueso

Vertaal Matrix voor gros:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grueso grootste deel; gros; meerderheid; merendeel force majeure; overmacht
mayor parte grootste deel; gros; meerderheid; merendeel force majeure; merendeel; overmacht
mayoría grootste deel; gros; meerderheid; merendeel force majeure; meerdere; merendeel; overmacht; superieur
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grueso afgesloten; corpulent; dicht; dik; dikachtig; gesloten; gezet; grof; grofgebouwd; grofkorrelig; lijvig; lomp; ruw; schofterig; toe; vet; vettig; zwaar van lijf; zwaarlijvig

Verwante woorden van "gros":

  • grossen

Wiktionary: gros


Cross Translation:
FromToVia
gros gruesa gross — twelve dozen
gros mayoría majoritépluralité des votants, des suffrages, dans une assemblée délibérante, dans un corps politique.

Verwante vertalingen van gros