Nederlands
Uitgebreide vertaling voor grootste (Nederlands) in het Spaans
grootste:
-
grootste
Vertaal Matrix voor grootste:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mayor | majoor; nestor; oudste; oudste van een groep personen; senior | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mayor | grootste | aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; breed; enorm; flink; fors; groot; groter; grotere; heel erg; hoger; hogere; in zeer hoge mate; ouder; oudere; reuze; uit de kluiten gewassen |
más grande | grootste | groter; hoger; hogere |
Verwante woorden van "grootste":
grootste vorm van groot:
-
groot
grande; mayor; vigorosamente; gran; enorme; a gran escala; alto; inmenso; tremendo; amplio; vasto; enormemente; vigoroso; a lo ancho-
grande bijvoeglijk naamwoord
-
mayor bijvoeglijk naamwoord
-
vigorosamente bijvoeglijk naamwoord
-
gran bijvoeglijk naamwoord
-
enorme bijvoeglijk naamwoord
-
a gran escala bijvoeglijk naamwoord
-
alto bijvoeglijk naamwoord
-
inmenso bijvoeglijk naamwoord
-
tremendo bijvoeglijk naamwoord
-
amplio bijvoeglijk naamwoord
-
vasto bijvoeglijk naamwoord
-
enormemente bijvoeglijk naamwoord
-
vigoroso bijvoeglijk naamwoord
-
a lo ancho bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor groot:
Verwante woorden van "groot":
Antoniemen van "groot":
Verwante definities voor "groot":
Wiktionary: groot
groot
Cross Translation:
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• groot | → grande; gran | ↔ great — very big, large scale |
• groot | → alto | ↔ tall — of a person |
• groot | → grande | ↔ groß — von beträchtlichem Ausmaß |
• groot | → adulto | ↔ adulte — Qui a terminé sa puberté, dépassé l'adolescence. |
• groot | → amplio; abundante; vasto; ancho | ↔ ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire. |
• groot | → ancho; amplio | ↔ large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long. |
• groot | → maduro | ↔ mûr — Qui a atteint son plein développement. (Sens général). |
• groot | → vasto; amplio | ↔ étendu — grand, large, vaste. |