Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. grom:
  2. grommen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor grom (Nederlands) in het Spaans

grom:

grom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de grom (snauw; grauw)
    el gruñido; el bufido; el gruño; la rabotada
    • gruñido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bufido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gruño [el ~] zelfstandig naamwoord
    • rabotada [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor grom:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bufido grauw; grom; snauw
gruñido grauw; grom; snauw gebrom; gegrom; geknor; gemopper; gemurmel; gepruttel; geroezemoes; gesputter; knor; rommeling
gruño grauw; grom; snauw
rabotada grauw; grom; snauw gepeupel; grauw; plebs; rapaille

Verwante woorden van "grom":


Wiktionary: grom


Cross Translation:
FromToVia
grom rugido growl — deep threatening sound
grom gruñido grunt — A short, snorting sound, often to show disapproval, or used as a reply when one is reluctant to speak

grom vorm van grommen:

grommen werkwoord (grom, gromt, gromde, gromden, gegromd)

  1. grommen
    gruñir

Conjugations for grommen:

o.t.t.
  1. grom
  2. gromt
  3. gromt
  4. grommen
  5. grommen
  6. grommen
o.v.t.
  1. gromde
  2. gromde
  3. gromde
  4. gromden
  5. gromden
  6. gromden
v.t.t.
  1. heb gegromd
  2. hebt gegromd
  3. heeft gegromd
  4. hebben gegromd
  5. hebben gegromd
  6. hebben gegromd
v.v.t.
  1. had gegromd
  2. had gegromd
  3. had gegromd
  4. hadden gegromd
  5. hadden gegromd
  6. hadden gegromd
o.t.t.t.
  1. zal grommen
  2. zult grommen
  3. zal grommen
  4. zullen grommen
  5. zullen grommen
  6. zullen grommen
o.v.t.t.
  1. zou grommen
  2. zou grommen
  3. zou grommen
  4. zouden grommen
  5. zouden grommen
  6. zouden grommen
diversen
  1. grom!
  2. gromt!
  3. gegromd
  4. grommend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor grommen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gruñir grommen brommen; foeteren; grauwen; kankeren; klagen; knorren; knorrend geluid maken; misnoegen uiten; mopperen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; op vuur pruttelen; over iets mopperen; pruttelen; ronken; sakkeren; smoren; snauwen; snorren; stoffen; sudderen; uitbrander geven; zagen; zemelen; zeuren

Verwante woorden van "grommen":


Wiktionary: grommen


Cross Translation:
FromToVia
grommen gruñir growl — to utter a deep guttural sound
grommen quejarse grumble — to murmur or mutter with discontent
grommen gritar; rebuznar; balar; ladrar crierjeter un ou plusieurs cris.
grommen gruñir grogner — Murmurer, témoigner par un bruit sourd, entre ses dents, que l’on est mécontent
grommen aullar; ulular; rebuznar; balar; gritar; ladrar hurler — Traductions à trier suivant le sens