Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
creyente
|
goedgelovig; naïef
|
geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom
|
crédulo
|
goedgelovig; naïef
|
argeloos; lichtgelovig; naïef
|
cándido
|
goedgelovig; naïef
|
als een kind; argeloos; kuis; lichtgelovig; maagdelijk; naief; naïef; onbevlekt; ongeveinsd; onnozel; onschuldig; oprecht; puur; rein; schuldeloos; schuldloos; zuiver
|
ingenuo
|
goedgelovig; naïef
|
argeloos; eerlijk; fideel; lichtgelovig; naief; natuurlijk; naïef; onbekrompen; onbevangen; ongedwongen; ongekunsteld; ongeveinsd; onnozel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig; wereldvreemd
|
piadoso
|
goedgelovig; naïef
|
barmhartig; deelnemend; devoot; godsdienstig; godsvruchtig; godzalig; mededogend; medelijdend; meewarig; religieus; vroom
|
sencillo
|
goedgelovig; naïef
|
argeloos; bescheiden; doodgewoon; eenvoudig; gemakkelijk; gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; licht; lichtgelovig; makkelijk; natuurlijk; naïef; nederig; niet hoogmoedig; niet moeilijk; niet voornaam; onedel; ongecompliceerd; ongedwongen; ongekunsteld; onopgemaakt; onopgesmukt; onvolwaardig; probleemloos; simpel; van eenvoudige komaf
|