Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. glimmend:
  2. glimmen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor glimmend (Nederlands) in het Spaans

glimmend:


glimmend vorm van glimmen:

glimmen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. glimmen (glanzen)
    el brillo
    • brillo [el ~] zelfstandig naamwoord

glimmen werkwoord (glim, glimt, glimde, glimden, geglimd)

  1. glimmen (glinsteren; fonkelen)
    chispear; brillar; hacer brillar; igualar; aplanar; abrillantar

Conjugations for glimmen:

o.t.t.
  1. glim
  2. glimt
  3. glimt
  4. glimmen
  5. glimmen
  6. glimmen
o.v.t.
  1. glimde
  2. glimde
  3. glimde
  4. glimden
  5. glimden
  6. glimden
v.t.t.
  1. heb geglimd
  2. hebt geglimd
  3. heeft geglimd
  4. hebben geglimd
  5. hebben geglimd
  6. hebben geglimd
v.v.t.
  1. had geglimd
  2. had geglimd
  3. had geglimd
  4. hadden geglimd
  5. hadden geglimd
  6. hadden geglimd
o.t.t.t.
  1. zal glimmen
  2. zult glimmen
  3. zal glimmen
  4. zullen glimmen
  5. zullen glimmen
  6. zullen glimmen
o.v.t.t.
  1. zou glimmen
  2. zou glimmen
  3. zou glimmen
  4. zouden glimmen
  5. zouden glimmen
  6. zouden glimmen
diversen
  1. glim!
  2. glimt!
  3. geglimd
  4. glimmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor glimmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brillar blinken
brillo glanzen; glimmen flakkering; flikkering; fonkelen; fonkeling; geflikker; geglinster; getintel; glans; glanslaag; glitter; gloed; levenslicht; licht verspreiden; luister; praal; pracht; pronk; schijn; schijnen; schijnsel; schitteren; schittering; sprankelen; straling; tinteling; voorwending
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abrillantar fonkelen; glimmen; glinsteren bijschaven; gladmaken; gladwrijven; opblinken; opdirken; opdoffen; oppoetsen; optutten; opwrijven; perfectioneren; poetsen; politoeren; uitdossen; wrijven
aplanar fonkelen; glimmen; glinsteren afplatten; effenen; egaliseren; fijndrukken; gelijkmaken; gladmaken; kapot maken; platdrukken; platmaken; pletten; slechten
brillar fonkelen; glimmen; glinsteren afsteken; blaken; blinken; eruit springen; flikkeren; flonkeren; fonkelen; geuren; glanzen; glinsteren; glitteren; in het oog lopen; klingelen; licht geven; licht schijnen; licht uitzenden; opvallen; pralen; pronken; rinkelen; schijnen; schitteren; sprankelen; stralen; te kijk lopen met; tingelen; tinkelen; twinkelen; uitspringen; uitsteken
chispear fonkelen; glimmen; glinsteren fonkelen; glinsteren; klingelen; mousseren; opbruisen; rinkelen; schitteren; sprankelen; tingelen; tinkelen; tintelen; vonken
hacer brillar fonkelen; glimmen; glinsteren flikkeren; fonkelen; glanzen; schijnen; sprankelen; stralen; twinkelen
igualar fonkelen; glimmen; glinsteren afstompen; bijschaven; effenen; egaliseren; evenaren; gelijk trekken; gelijkkomen; gelijkmaken; gladmaken; nivelleren; perfectioneren; vervlakken; vlak maken
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
brillo helderheid

Synoniemen voor "glimmen":


Verwante definities voor "glimmen":

  1. zacht licht weerkaatsen1
    • de gepoetste vloer glom helemaal1

Wiktionary: glimmen


Cross Translation:
FromToVia
glimmen brillar luster — to have luster