Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gier (Nederlands) in het Spaans
gier:
-
de gier (vloeibare mest)
el buitre; la codicia; la hiena; el estiércol; la avidez; el abono; la avaricia; el fertilizante; el estiércol líquido
Vertaal Matrix voor gier:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abono | gier; vloeibare mest | abonnement; beer; compensatie; grote man; intekening; jaarkaart; mest; meststof; subscriptie; tegemoetkoming; tegen prestatie opwegende actie; tegenprestatie |
avaricia | gier; vloeibare mest | geldzucht; gierigheid; gretigheid; hebberigheid; hebgier; hebzucht; krenterigheid; schraapzucht; schraperigheid; vrekkigheid |
avidez | gier; vloeibare mest | gierigheid; gretigheid; hebberigheid; hebzucht; inhaligheid; krenterigheid; schraapzucht; schraperigheid; vrekkigheid |
buitre | gier; vloeibare mest | klaploper; parasiet; profiteur; uitvreter |
codicia | gier; vloeibare mest | gierigheid; gretigheid; hebberigheid; hebzucht; krenterigheid; schraapzucht; schraperigheid; vrekkigheid |
estiércol | gier; vloeibare mest | drek; kak; mest; poep; schijt; stront |
estiércol líquido | gier; vloeibare mest | mest |
fertilizante | gier; vloeibare mest | kunstmest |
hiena | gier; vloeibare mest | gierigheid; hyena; krenterigheid; vrekkigheid |
Verwante woorden van "gier":
Wiktionary: gier
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gier | → buitre; gallinazo | ↔ Geier — Ornithologie: ein Raubvogel aus der Unterfamilie der Altweltgeier (Aegypiinae) und/oder der Familie Neuweltgeier (Cathartidae) |
• gier | → buitre; tai; gushu | ↔ vulture — bird |
• gier | → buitre | ↔ vautour — zoologie|fr gros oiseau de proie, à tête et à col nus. |
gieren:
-
gieren (het land gieren)
-
gieren (hard lachen)
Conjugations for gieren:
o.t.t.
- gier
- giert
- giert
- gieren
- gieren
- gieren
o.v.t.
- gierde
- gierde
- gierde
- gierden
- gierden
- gierden
v.t.t.
- heb gegierd
- hebt gegierd
- heeft gegierd
- hebben gegierd
- hebben gegierd
- hebben gegierd
v.v.t.
- had gegierd
- had gegierd
- had gegierd
- hadden gegierd
- hadden gegierd
- hadden gegierd
o.t.t.t.
- zal gieren
- zult gieren
- zal gieren
- zullen gieren
- zullen gieren
- zullen gieren
o.v.t.t.
- zou gieren
- zou gieren
- zou gieren
- zouden gieren
- zouden gieren
- zouden gieren
diversen
- gier!
- giert!
- gegierd
- gierend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor gieren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
abonar | gieren; hard lachen; het land gieren | bemesten |
estercolar | gieren; hard lachen | bemesten; mesten; vetmesten |
fertilizar | gieren; hard lachen | bemesten; mesten; vetmesten |