Overzicht


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gezeten zijn (Nederlands) in het Spaans

gezeten zijn:

gezeten zijn werkwoord (ben gezeten, bent gezeten, is gezeten, was gezeten, waren gezeten, gezeten geweest)

  1. gezeten zijn (zetelen; gevestigd zijn; resideren)

Conjugations for gezeten zijn:

o.t.t.
  1. ben gezeten
  2. bent gezeten
  3. is gezeten
  4. zijn gezeten
  5. zijn gezeten
  6. zijn gezeten
o.v.t.
  1. was gezeten
  2. was gezeten
  3. was gezeten
  4. waren gezeten
  5. waren gezeten
  6. waren gezeten
v.t.t.
  1. ben gezeten geweest
  2. bent gezeten geweest
  3. is gezeten geweest
  4. zijn gezeten geweest
  5. zijn gezeten geweest
  6. zijn gezeten geweest
v.v.t.
  1. was gezeten geweest
  2. was gezeten geweest
  3. was gezeten geweest
  4. waren gezeten geweest
  5. waren gezeten geweest
  6. waren gezeten geweest
o.t.t.t.
  1. zal gezeten zijn
  2. zult gezeten zijn
  3. zal gezeten zijn
  4. zullen gezeten zijn
  5. zullen gezeten zijn
  6. zullen gezeten zijn
o.v.t.t.
  1. zou gezeten zijn
  2. zou gezeten zijn
  3. zou gezeten zijn
  4. zouden gezeten zijn
  5. zouden gezeten zijn
  6. zouden gezeten zijn
diversen
  1. ben gezeten!
  2. bent gezeten!
  3. gezeten geweest
  4. gezeten zijnd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor gezeten zijn:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haberse establecido gevestigd zijn; gezeten zijn; resideren; zetelen
hallarse gevestigd zijn; gezeten zijn; resideren; zetelen ergens verkeren; uithangen; verkeren; zich bevinden; zijn
residir gevestigd zijn; gezeten zijn; resideren; zetelen bewonen; leven; logeren; resideren; verblijfplaats hebben; verblijven; wonen
tener su domicilio social gevestigd zijn; gezeten zijn; resideren; zetelen
tener su sede gevestigd zijn; gezeten zijn; resideren; zetelen leven; logeren; resideren; verblijven; wonen

Verwante vertalingen van gezeten zijn