Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- gewijd:
- wijden:
-
Wiktionary:
- gewijd → santo, sagrado
- wijden → santificar, bendecir
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gewijd (Nederlands) in het Spaans
gewijd:
-
gewijd (heilig)
Vertaal Matrix voor gewijd:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
santo | gildepatroon; heilige; sint | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
consagrado | gewijd; heilig | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom |
dedicado | gewijd; heilig | devoot; geestelijk; gelovig; godsdienstig; godsvruchtig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; toegewijd; vroom |
sacro | gewijd; heilig | |
sagrado | gewijd; heilig | geestelijk; gelovig; godsdienstig; godvruchtig; kerkelijk; religieus; vroom |
san | gewijd; heilig | |
santo | gewijd; heilig |
Wiktionary: gewijd
gewijd vorm van wijden:
Conjugations for wijden:
o.t.t.
- wijd
- wijdt
- wijdt
- wijden
- wijden
- wijden
o.v.t.
- wijdde
- wijdde
- wijdde
- wijdden
- wijdden
- wijdden
v.t.t.
- heb gewijd
- hebt gewijd
- heeft gewijd
- hebben gewijd
- hebben gewijd
- hebben gewijd
v.v.t.
- had gewijd
- had gewijd
- had gewijd
- hadden gewijd
- hadden gewijd
- hadden gewijd
o.t.t.t.
- zal wijden
- zult wijden
- zal wijden
- zullen wijden
- zullen wijden
- zullen wijden
o.v.t.t.
- zou wijden
- zou wijden
- zou wijden
- zouden wijden
- zouden wijden
- zouden wijden
diversen
- wijd!
- wijdt!
- gewijd
- wijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor wijden:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
consagrar | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen | |
inaugurar | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen | aankaarten; aanknopen; aansnijden; beginnen; entameren; gesprek aanknopen; inaugureren; inhuldigen; inleiden; inluiden; inwijden; openen; opwerpen; plechtig bevestigen; starten; te berde brengen; ter sprake brengen |
santificar | heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen |