Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gewettigd (Nederlands) in het Spaans

gewettigd:

gewettigd bijvoeglijk naamwoord

  1. gewettigd (gerechtigd)
    justificado; autorizado; legítimo
  2. gewettigd (legaal; wettelijk; legitiem; wettig; rechtsgeldig)
    legítimo; legal
  3. gewettigd (wettig; rechtvaardig; billijk; rechtmatig; wetmatig)
    justo; legal; lícito; legítimo; justificado
  4. gewettigd (op deugdelijke gronden steunend; gerechtvaardigd)
    legítimo; sano; vigente; válido; fundado; justificado; valedero; legitimario; apto para el trabajo; bien fundado

Vertaal Matrix voor gewettigd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
autorizado gerechtigde
justo eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
válido gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; geldig; logisch; op goede gronden steunend; solide; steekhoudend; valabel; valide
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
justo precies goed
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apto para el trabajo gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend
autorizado gerechtigd; gewettigd bevoegd; geautoriseerd
bien fundado gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend
fundado gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend aannemelijk; degelijk; gefundeerd; gegrond; geldig; gesticht; logisch; op goede gronden steunend; opgericht; solide; steekhoudend; valide
justificado billijk; gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig aannemelijk; bevoegd; billijk; geautoriseerd; geldig; gerechtvaardigd; legitiem; rechtmatig; valabel; valide
justo billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig afgepast; billijk; contemplatief; correct; eerlijk; fair; ferm; fideel; fiks; flink; gegrond; geldig; gepast; gerechtvaardigd; geschikt; goed; juist; keurig; kuis; net; net aan; netjes; openhartig; oprecht; precies; rechtmatig; redelijk; rein; rondborstig; schappelijk; schoon; stevig; terecht; trouwhartig; valide
legal billijk; gewettigd; legaal; legitiem; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; wetmatig; wettelijk; wettig aannemelijk; forensisch; geldig; gerechtelijk; juridisch; justitieel; rechterlijk; valabel; valide
legitimario gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend aannemelijk; geldig; valabel; valide
legítimo billijk; gerechtigd; gerechtvaardigd; gewettigd; legaal; legitiem; op deugdelijke gronden steunend; rechtmatig; rechtsgeldig; rechtvaardig; wetmatig; wettelijk; wettig aannemelijk; bevoegd; billijk; degelijk; geautoriseerd; gefundeerd; gegrond; geldig; gerechtvaardigd; gewoonweg; klinkklaar; logisch; op goede gronden steunend; rechtmatig; rechttoe; solide; steekhoudend; valabel; valide
lícito billijk; gewettigd; rechtmatig; rechtvaardig; wetmatig; wettig aangenomen; aanvaard; accoord; geaccepteerd; goedgekeurd
sano gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend blakend; blakend van gezondheid; fit; gaaf; gezond; onaangetast; puntgaaf; volwaardig; welgedaan; zonder ziekte
valedero gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend
vigente gerechtvaardigd; gewettigd; op deugdelijke gronden steunend

wettigen:

wettigen werkwoord (wettig, wettigt, wettigde, wettigden, gewettigd)

  1. wettigen (rechtvaardigen)
    justificar; legitimar

Conjugations for wettigen:

o.t.t.
  1. wettig
  2. wettigt
  3. wettigt
  4. wettigen
  5. wettigen
  6. wettigen
o.v.t.
  1. wettigde
  2. wettigde
  3. wettigde
  4. wettigden
  5. wettigden
  6. wettigden
v.t.t.
  1. heb gewettigd
  2. hebt gewettigd
  3. heeft gewettigd
  4. hebben gewettigd
  5. hebben gewettigd
  6. hebben gewettigd
v.v.t.
  1. had gewettigd
  2. had gewettigd
  3. had gewettigd
  4. hadden gewettigd
  5. hadden gewettigd
  6. hadden gewettigd
o.t.t.t.
  1. zal wettigen
  2. zult wettigen
  3. zal wettigen
  4. zullen wettigen
  5. zullen wettigen
  6. zullen wettigen
o.v.t.t.
  1. zou wettigen
  2. zou wettigen
  3. zou wettigen
  4. zouden wettigen
  5. zouden wettigen
  6. zouden wettigen
diversen
  1. wettig!
  2. wettigt!
  3. gewettigd
  4. wettigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor wettigen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
justificar rechtvaardigen; wettigen goedpraten; rechtpraten; uitvullen; verantwoorden
legitimar rechtvaardigen; wettigen verantwoorden

Synoniemen voor "wettigen":


Verwante definities voor "wettigen":

  1. laten zien dat het juist is1
    • dat wettigt zijn woede1

Computer vertaling door derden: