Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
- gewennen:
-
Wiktionary:
- gewennen → habituar, habituarse
- gewennen → acostumbrar, avezar, habituar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gewennen (Nederlands) in het Spaans
gewennen:
-
gewennen
acostumbrar; acostumbrarse; adaptarse; acostumbrarse a; familiarizarse con; habituarse a; contraer el hábito de-
acostumbrar werkwoord
-
acostumbrarse werkwoord
-
adaptarse werkwoord
-
acostumbrarse a werkwoord
-
familiarizarse con werkwoord
-
habituarse a werkwoord
-
contraer el hábito de werkwoord
-
Conjugations for gewennen:
o.t.t.
- gewen
- gewent
- gewent
- gewennen
- gewennen
- gewennen
o.v.t.
- gewende
- gewende
- gewende
- gewenden
- gewenden
- gewenden
v.t.t.
- ben gewend
- bent gewend
- is gewend
- zijn gewend
- zijn gewend
- zijn gewend
v.v.t.
- was gewend
- was gewend
- was gewend
- waren gewend
- waren gewend
- waren gewend
o.t.t.t.
- zal gewennen
- zult gewennen
- zal gewennen
- zullen gewennen
- zullen gewennen
- zullen gewennen
o.v.t.t.
- zou gewennen
- zou gewennen
- zou gewennen
- zouden gewennen
- zouden gewennen
- zouden gewennen
diversen
- gewen!
- gewent!
- gewend
- gewennend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor gewennen:
Wiktionary: gewennen
gewennen
Cross Translation:
verb
-
(formeel, nld) gewoon worden, vertrouwd raken, zich thuis gaan voelen
- gewennen → habituar; habituarse
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• gewennen | → acostumbrar; avezar; habituar | ↔ inure — to cause to become accustomed to something unpleasant by prolonged exposure |