Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. gespuis:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor gespuis (Nederlands) in het Spaans

gespuis:

gespuis [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het gespuis (schorriemorrie; tuig; geboefte; uitschot; gebroed)
    la escoria; el populacho; la canalla; la chusma; la gentuza; el plebe; la hampa
    • escoria [la ~] zelfstandig naamwoord
    • populacho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • canalla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • chusma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gentuza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • plebe [el ~] zelfstandig naamwoord
    • hampa [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. het gespuis (gebroed)
    el cultivo; la cría; la nidada; la ventregada
    • cultivo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cría [la ~] zelfstandig naamwoord
    • nidada [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ventregada [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gespuis:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
canalla geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot achterbaks persoon; bandiet; boef; boosdoener; booswicht; canaille; deugniet; fielt; gajes; gemenerik; guit; hoerenjong; klootzak; kuttenkop; lelijkerd; loeder; onverlaat; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rakker; schobbejak; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; snaak; snoodaard; soepzootje; stinkerd
chusma geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot gajes; gepeupel; geteisem; grauw; janhagel; kliek; onderonsje; plebs; rapaille; uitvaagsel
cría gebroed; gespuis aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; broed; cultuur; dreumes; fok; fokkerij; gebroed; hummel; jong gedierte; kinderen; klein kind; kleintje; kroost; kweken; nageslacht; nakomelingen; peuter; reproductie; teelt; telgen; uk; verbouw; voortbrenging; voortplanting; worm; wurm
cultivo gebroed; gespuis aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; aanplanten; aanplanting; beplanting; bouwsel; bouwwerk; culture; cultuur; doen voorttelen; fok; fokken; fokkerij; gebouw; gewas; kweek; kweken; pand; plant; plantage; planten; poten; reproductie; teelgewas; teelt; telen; verbouw; verbouwen; voortbrenging; voortplanting
escoria geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot huisjesslak; ijzerslak; ijzerslakken; slak; uitvaagsel
gentuza geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot gajes; gepeupel; grauw; plebs; rapaille; uitvaagsel
hampa geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot gajes
nidada gebroed; gespuis broed; broedsel; gajes; gebroed; nest
plebe geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot gajes; janhagel
populacho geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot canaille; gajes
ventregada gebroed; gespuis gajes
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
canalla achterbaks; boefachtig; boosaardig; doortrapt; gehaaid; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; leep; listig; onedel; schurkachtig; slinks; sluw; snood; stiekem; uitgekookt; vals

Wiktionary: gespuis


Cross Translation:
FromToVia
gespuis poso; hez liedépôt formé par précipitation dans une boisson, spécialement un liquide fermenté.