Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. geschok:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geschok (Nederlands) in het Spaans

geschok:

geschok [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. geschok (geschud)
    el sacudir; el choque
    • sacudir [el ~] zelfstandig naamwoord
    • choque [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor geschok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
choque geschok; geschud aanrijding; aanvaring; bons; botsing; collisie; doorstoot; dreun; gestoot; hort; klap; knal; kwak; opeen knallen; pof; schok; schokkende beweging; shock; smak; stoot
sacudir geschok; geschud afschudden
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sacudir afkeuren; afschudden; afstemmen; afwijzen; beven; iets uitschudden; inkloppen; omschudden; opschudden; schudden; stof afkloppen; trillen; uitdeuken; uitkloppen; uitplunderen; uitschudden; verwerpen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
choque botsing