Nederlands
Uitgebreide vertaling voor geschat (Nederlands) in het Spaans
geschat:
-
geschat
estimado; determinado; establecido; fijado; definido-
estimado bijvoeglijk naamwoord
-
determinado bijvoeglijk naamwoord
-
establecido bijvoeglijk naamwoord
-
fijado bijvoeglijk naamwoord
-
definido bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor geschat:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
estimado | geschat | bepaald; geacht; geachte; gedetermineerd; gerespecteerd; gewaardeerd; geëerd; geëerde; hooggeschat; weledele; weledelgeboren; weledelgeleerd; weledelgestreng |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
definido | geschat | bepaald; gedetermineerd |
determinado | geschat | bepaald; een zekere; gedetermineerd |
establecido | geschat | bepaald; gedetermineerd; gefundeerd; gegrond; gesetteld; gesticht; gevestigd; gezeten; ingetrokken; opgericht; woonachtig; zetelend |
fijado | geschat | vastgemaakt |
geschat vorm van schatten:
Conjugations for schatten:
o.t.t.
- schat
- schat
- schat
- schatten
- schatten
- schatten
o.v.t.
- schatte
- schatte
- schatte
- schatten
- schatten
- schatten
v.t.t.
- heb geschat
- hebt geschat
- heeft geschat
- hebben geschat
- hebben geschat
- hebben geschat
v.v.t.
- had geschat
- had geschat
- had geschat
- hadden geschat
- hadden geschat
- hadden geschat
o.t.t.t.
- zal schatten
- zult schatten
- zal schatten
- zullen schatten
- zullen schatten
- zullen schatten
o.v.t.t.
- zou schatten
- zou schatten
- zou schatten
- zouden schatten
- zouden schatten
- zouden schatten
en verder
- ben geschat
- bent geschat
- is geschat
- zijn geschat
- zijn geschat
- zijn geschat
diversen
- schat!
- schatt!
- geschat
- schattende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de schatten (liefjes; schatjes; schattebouten)
Vertaal Matrix voor schatten:
Verwante woorden van "schatten":
Wiktionary: schatten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schatten | → aproximación | ↔ approximation — act of approximating |
• schatten | → estimar | ↔ estimate — to calculate roughly |
• schatten | → opinar | ↔ judge — to form an opinion, infer |
• schatten | → apreciar | ↔ prize — to consider something highly valuable |
• schatten | → apreciar; estimar; evaluar; avaliar; tasar | ↔ apprécier — Estimer, évaluer (quelque chose), en fixer la valeur, le prix. (Sens général). |
• schatten | → estimar | ↔ estimer — priser quelque chose, en apprécier, en déterminer la valeur. |
• schatten | → tasar; estimar; evaluar; apreciar | ↔ taxer — (vieilli) régler, fixer le prix des denrées, des marchandises, de quelque autre chose que ce soit. |
• schatten | → estimar; evaluar; avaliar; tasar; apreciar; valorar | ↔ évaluer — estimer une chose quant à son prix, à sa valeur, à sa quantité, à sa durée. |