Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gepolijst (Nederlands) in het Spaans
gepolijst:
-
gepolijst (gladgeslepen; geslepen; gladgemaakt)
listo; diestro; pulido; tallado; afilado; mañoso; ladino; deslizante; taimado; habilidoso; redomado; alisado; allanado; acicalado-
listo bijvoeglijk naamwoord
-
diestro bijvoeglijk naamwoord
-
pulido bijvoeglijk naamwoord
-
tallado bijvoeglijk naamwoord
-
afilado bijvoeglijk naamwoord
-
mañoso bijvoeglijk naamwoord
-
ladino bijvoeglijk naamwoord
-
deslizante bijvoeglijk naamwoord
-
taimado bijvoeglijk naamwoord
-
habilidoso bijvoeglijk naamwoord
-
redomado bijvoeglijk naamwoord
-
alisado bijvoeglijk naamwoord
-
allanado bijvoeglijk naamwoord
-
acicalado bijvoeglijk naamwoord
-
-
gepolijst (gepoetst; opgepoetst)
Vertaal Matrix voor gepolijst:
Verwante woorden van "gepolijst":
gepolijst vorm van polijsten:
-
polijsten
Conjugations for polijsten:
o.t.t.
- polijst
- polijst
- polijst
- polijsten
- polijsten
- polijsten
o.v.t.
- polijstte
- polijstte
- polijstte
- polijstten
- polijstten
- polijstten
v.t.t.
- heb gepolijst
- hebt gepolijst
- heeft gepolijst
- hebben gepolijst
- hebben gepolijst
- hebben gepolijst
v.v.t.
- had gepolijst
- had gepolijst
- had gepolijst
- hadden gepolijst
- hadden gepolijst
- hadden gepolijst
o.t.t.t.
- zal polijsten
- zult polijsten
- zal polijsten
- zullen polijsten
- zullen polijsten
- zullen polijsten
o.v.t.t.
- zou polijsten
- zou polijsten
- zou polijsten
- zouden polijsten
- zouden polijsten
- zouden polijsten
en verder
- is gepolijst
- zijn gepolijst
diversen
- polijst!
- polijst!
- gepolijst
- polijstend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor polijsten:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alisar | polijsten | effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladstrijken; gladwrijven; strijken |
bruñir | polijsten | gladmaken; gladwrijven; opblinken; opdirken; opdoffen; oppoetsen; optutten; opwrijven; poetsen; uitdossen; wrijven |
pulir | polijsten | afbedelen; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; kapot maken; opblinken; opdirken; opdoffen; oppoetsen; optutten; opwrijven; poetsen; politoeren; scherp maken; slechten; slijpen; uitdossen; uitslijpen; wegslijpen; wrijven |