Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gegrond (Nederlands) in het Spaans
gegrond:
-
gegrond (op goede gronden steunend; gefundeerd; degelijk; solide; aannemelijk; steekhoudend; logisch)
válido; plausible; fundado; convincente; legítimo-
válido bijvoeglijk naamwoord
-
plausible bijvoeglijk naamwoord
-
fundado bijvoeglijk naamwoord
-
convincente bijvoeglijk naamwoord
-
legítimo bijvoeglijk naamwoord
-
-
gegrond (gefundeerd)
establecido; constituido; fundado-
establecido bijvoeglijk naamwoord
-
constituido bijvoeglijk naamwoord
-
fundado bijvoeglijk naamwoord
-
-
gegrond (valide; geldig)
-
gegrond (doordacht)
bien pensado-
bien pensado bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor gegrond:
Verwante woorden van "gegrond":
gegrond vorm van gronden:
-
gronden (grondverven)
-
gronden (aarden)
fundar; fundamentar; echar raíces; basar en-
fundar werkwoord
-
fundamentar werkwoord
-
echar raíces werkwoord
-
basar en werkwoord
-
-
gronden (grondvesten; funderen)
Conjugations for gronden:
o.t.t.
- grond
- grondt
- grondt
- gronden
- gronden
- gronden
o.v.t.
- grondde
- grondde
- grondde
- grondden
- grondden
- grondden
v.t.t.
- heb gegrond
- hebt gegrond
- heeft gegrond
- hebben gegrond
- hebben gegrond
- hebben gegrond
v.v.t.
- had gegrond
- had gegrond
- had gegrond
- hadden gegrond
- hadden gegrond
- hadden gegrond
o.t.t.t.
- zal gronden
- zult gronden
- zal gronden
- zullen gronden
- zullen gronden
- zullen gronden
o.v.t.t.
- zou gronden
- zou gronden
- zou gronden
- zouden gronden
- zouden gronden
- zouden gronden
en verder
- is gegrond
- zijn gegrond
diversen
- grond!
- grondt!
- gegrond
- grondend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor gronden:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
basar en | aarden; gronden | baseren; funderen |
dar la primera capa de pintura | gronden; grondverven | |
echar raíces | aarden; gronden | vastgroeien; wortel schieten; wortelen |
fundamentar | aarden; gronden | funderen; onderbouwen; onderheien |
fundar | aarden; funderen; gronden; grondvesten | arrangeren; begronden; bouwen; construeren; funderen; iets op touw zetten; initiëren; instellen; invoeren; koloniseren; onderbouwen; onderheien; op gang brengen; oprichten; regelen; settelen; stichten; vestigen |