Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor gedrongen (Nederlands) in het Spaans
gedrongen:
Vertaal Matrix voor gedrongen:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rechoncho | gedrongen | ineengedrongen; poezelig |
Verwante woorden van "gedrongen":
gedrongen vorm van dringen:
-
dringen (duwen)
Conjugations for dringen:
o.t.t.
- dring
- dringt
- dringt
- dringen
- dringen
- dringen
o.v.t.
- drong
- drong
- drong
- drongen
- drongen
- drongen
v.t.t.
- heb gedrongen
- hebt gedrongen
- heeft gedrongen
- hebben gedrongen
- hebben gedrongen
- hebben gedrongen
v.v.t.
- had gedrongen
- had gedrongen
- had gedrongen
- hadden gedrongen
- hadden gedrongen
- hadden gedrongen
o.t.t.t.
- zal dringen
- zult dringen
- zal dringen
- zullen dringen
- zullen dringen
- zullen dringen
o.v.t.t.
- zou dringen
- zou dringen
- zou dringen
- zouden dringen
- zouden dringen
- zouden dringen
en verder
- ben gedrongen
- bent gedrongen
- is gedrongen
- zijn gedrongen
- zijn gedrongen
- zijn gedrongen
diversen
- dring!
- dringt!
- gedrongen
- dringend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor dringen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
empujar | aanstoten; porren | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
empujar | dringen; duwen | aanduwen; aanjagen; aansporen; aanzetten; aanzwiepen; doordouwen; doorzetten; duwen; een por geven; iemand van de plaats dringen; indrukken; induwen; motiveren; opdrijven; opduwen; opendrukken; openstoten; opjutten; opzwepen; porren; sterk prikkelen; stoten; verdringen; voortbewegen; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; vooruitduwen; wegjagen |
urgir | dringen; duwen |
Verwante definities voor "dringen":
Wiktionary: dringen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dringen | → empujar; acuciar; arrear; impeler | ↔ pousser — Faire pression contre quelqu’un ou contre quelque chose, pour le déplacer ou l’ôter de sa place. |
• dringen | → urgir; apremiar; apretar; presionar; insistir; acelerar; activar; adelantar; apresurar | ↔ presser — exercer une pression, serrer plus ou moins fort. |
• dringen | → apretar | ↔ serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général). |