Overzicht
Nederlands naar Spaans: Meer gegevens...
-
foeteren:
- tronar; reñir; zarpar; gruñir; insultar; chillar; maldecir; pelearse; renegar; rabiar; refunfuñar; bramar; ajear; enfurecerse; desentonar; vociferar; despotricar; blasfemar; echar pestes; imprecar; embravecerse; hacer estragos; desatarse contra; despotricar contra; agredir de palabra; lanzar blasfemias; ir embalado
-
Wiktionary:
- foeteren → refunfuñar, quejarse, insultar, reñir, regañar
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor foeteren (Nederlands) in het Spaans
foeteren:
-
foeteren
tronar; reñir; zarpar; gruñir; insultar; chillar; maldecir; pelearse; renegar; rabiar; refunfuñar; bramar; ajear; enfurecerse; desentonar; vociferar; despotricar; blasfemar; echar pestes; imprecar; embravecerse; hacer estragos; desatarse contra; despotricar contra; agredir de palabra; lanzar blasfemias; ir embalado-
tronar werkwoord
-
reñir werkwoord
-
zarpar werkwoord
-
gruñir werkwoord
-
insultar werkwoord
-
chillar werkwoord
-
maldecir werkwoord
-
pelearse werkwoord
-
renegar werkwoord
-
rabiar werkwoord
-
refunfuñar werkwoord
-
bramar werkwoord
-
ajear werkwoord
-
enfurecerse werkwoord
-
desentonar werkwoord
-
vociferar werkwoord
-
despotricar werkwoord
-
blasfemar werkwoord
-
echar pestes werkwoord
-
imprecar werkwoord
-
embravecerse werkwoord
-
hacer estragos werkwoord
-
desatarse contra werkwoord
-
despotricar contra werkwoord
-
agredir de palabra werkwoord
-
lanzar blasfemias werkwoord
-
ir embalado werkwoord
-
Conjugations for foeteren:
o.t.t.
- foeter
- foetert
- foetert
- foeteren
- foeteren
- foeteren
o.v.t.
- foeterde
- foeterde
- foeterde
- foeterden
- foeterden
- foeterden
v.t.t.
- heb gefoeterd
- hebt gefoeterd
- heeft gefoeterd
- hebben gefoeterd
- hebben gefoeterd
- hebben gefoeterd
v.v.t.
- had gefoeterd
- had gefoeterd
- had gefoeterd
- hadden gefoeterd
- hadden gefoeterd
- hadden gefoeterd
o.t.t.t.
- zal foeteren
- zult foeteren
- zal foeteren
- zullen foeteren
- zullen foeteren
- zullen foeteren
o.v.t.t.
- zou foeteren
- zou foeteren
- zou foeteren
- zouden foeteren
- zouden foeteren
- zouden foeteren
diversen
- foeter!
- foetert!
- gefoeterd
- foeterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor foeteren:
Wiktionary: foeteren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• foeteren | → refunfuñar; quejarse | ↔ meckern — sich (oft) gehässig, aber nicht aggressiv beschweren; etwas bekritteln |
• foeteren | → insultar; reñir; regañar | ↔ schimpfen — (intransitiv) einer anderen Person seinen Ärger über diese kund tun |