Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor florerend (Nederlands) in het Spaans
florerend:
-
florerend (welvarend; welgesteld)
próspero; floreciente; acomodado; en forma-
próspero bijvoeglijk naamwoord
-
floreciente bijvoeglijk naamwoord
-
acomodado bijvoeglijk naamwoord
-
en forma bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor florerend:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
acomodado | florerend; welgesteld; welvarend | in goeden doen; welgesteld |
en forma | florerend; welgesteld; welvarend | blakend; blakend van gezondheid; fit; getraind; gezond; zonder ziekte |
floreciente | florerend; welgesteld; welvarend | blakend; bloeiend; fit; florissant; gebloemd; getraind; gezond; hooggekleurd; opbloeiend; toenemend in bloei; zonder ziekte |
próspero | florerend; welgesteld; welvarend | blakend; bloeiend; fit; fleurig; florissant; gelukkig; getraind; gezond; voorspoedig; voorspoedig verlopend |
floreren:
-
floreren (bloeien; goed lopen)
Conjugations for floreren:
o.t.t.
- floreer
- floreert
- floreert
- floreren
- floreren
- floreren
o.v.t.
- floreerde
- floreerde
- floreerde
- floreerden
- floreerden
- floreerden
v.t.t.
- heb gefloreerd
- hebt gefloreerd
- heeft gefloreerd
- hebben gefloreerd
- hebben gefloreerd
- hebben gefloreerd
v.v.t.
- had gefloreerd
- had gefloreerd
- had gefloreerd
- hadden gefloreerd
- hadden gefloreerd
- hadden gefloreerd
o.t.t.t.
- zal floreren
- zult floreren
- zal floreren
- zullen floreren
- zullen floreren
- zullen floreren
o.v.t.t.
- zou floreren
- zou floreren
- zou floreren
- zouden floreren
- zouden floreren
- zouden floreren
diversen
- floreer!
- floreert!
- gefloreerd
- florerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor floreren:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
florecer | bloeien; floreren; goed lopen | bloeien; gedijen; hernieuwen; herstellen; ontplooien; opbloeien; opfleuren; renoveren; tieren; tot bloei komen; tot hoogconjunctuur komen; tot volle wasdom komen; verbeteren; vernieuwen; wassen |
prosperar | bloeien; floreren; goed lopen | bloeien; controleren; examineren; hernieuwen; herstellen; inspecteren; keuren; ontplooien; opbloeien; opfleuren; renoveren; restaureren; schouwen; tot bloei komen; tot hoogconjunctuur komen; tot volle wasdom komen; verbeteren; vernieuwen |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
florecer | bloeien |