Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bastante
|
|
aardig wat
|
fuerte
|
|
citadel; deurslot; kasteel; ridderkasteel; ridderslot; slot; sterke kant; sterke zijde
|
justo
|
|
eerlijke; rechtschapene; rechtvaardige
|
mayor
|
|
majoor; nestor; oudste; oudste van een groep personen; senior
|
notable
|
|
notabel; notabele
|
orgullo
|
|
eer; eergevoel; fierheid; hoogmoedigheid; hovaardigheid; hovaardij; trots
|
poderoso
|
|
gezaghebber; gezagsdrager
|
presumido
|
|
bluffer; dikdoener; hol vat; leeg vat; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen
|
resistente
|
|
verzetsstrijder
|
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enérgico
|
dapper; ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; moedig; moreel sterk; sterk; stevig
|
actief; beweeglijk; daadkrachtig; doortastend; drastisch; dynamisch; energiek; ferm; geanimeerd; gespierd; heftig; intens; intensief; krachtdadig; krachtig; levendig; levenskrachtig; levensvatbaar; met een krachtige uitwerking; onbeheerst; onstuimig; sterk; vief; vitaal; vol fut
|
-
|
behoorlijk; fors; goed; stevig
|
|
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
justo
|
|
precies goed
|
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
valiente
|
flink
|
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
altanero
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
aanmatigend; arrogant; belerend; frikkerig; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ingebeeld; neerbuigend; pedant; schoolmeesterachtig; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
|
altivo
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; neerbuigend; ondoordringbare; onontvankelijk; trots; uit de hoogte; vanuit de hoogte; verlagend; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
|
asombroso
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
curieus; fenomenaal; groots; imponerend; imposant; indrukwekkend; merkwaardig; miraculeus; ongelofelijk; ontzaggelijk; ontzagwekkend; opzienbarend; overdonderend; overweldigend; toepasselijk; treffend; verbazend; verbazingwekkend; verbijsterend; verwonderend; verwonderingwekkend; verwonderlijk; vreemd; wonderbaar; wonderbaarlijk; wonderlijk
|
bastante
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; stoer
|
basta; behoorlijk; behoorlijke; bevredigend; danig; duchtig; enigermate; enigszins; genoeg; genoegzaam; iets; ietwat; menig; nogal; nogal wat; redelijk; redelijke; sufficiënt; tamelijk; tamelijk veel; tamelijke; toereikend; voldoende; vrij veel; vrij wat
|
con firmeza
|
dapper; ferm; fiks; flink; moedig; moreel sterk; stevig
|
manhaftig; vastbesloten
|
con fuerza
|
dapper; ferm; fiks; flink; moedig; moreel sterk; stevig
|
breed; dapper; fors; heldhaftig; heroïsch; kloek; manhaftig; moedig; onverschrokken; stout; stoutmoedig; uit de kluiten gewassen
|
considerable
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; ferm; fiks; flink; fors; stevig
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; beslist; besluitvaardig; betrekkelijk; danig; duchtig; gedecideerd; kordaat; noemenswaardige; nogal; nogal wat; redelijk; relatief; resoluut; substantieel; tamelijk; tamelijk veel; vastberaden; vrij veel; vrij wat
|
considerablemente
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; ferm; fiks; flink; fors; stevig
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; beslist; besluitvaardig; betrekkelijk; gedecideerd; kordaat; relatief; resoluut; substantieel; vastberaden
|
duradero
|
ferm; fiks; flink; stevig
|
blijvend; de hele tijd; duurzaam; hecht; langjarig; veeljarig; voortdurend
|
enorme
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
angstwekkend; buiten proportie; enorm; enorm groot; enorme; fantastisch; formidabel; geducht; geweldig; gigantisch; groot; groots; grootschalig; heel erg; heel groot; immens; in hoge mate; in zeer hoge mate; kolossaal; onmetelijk; onnoembaar; onoverzienbaar; ontiegelijk; ontzaglijk; ontzettend groot; prachtig; reusachtig; reuze; schromelijk; vervaarlijk; vreeswekkend; week; weids; zeer groot; zwak
|
enormemente
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
buiten proportie; enorm; groot; groots; grootschalig; heel erg; in zeer hoge mate; ontiegelijk; reuze; schromelijk; week; zielsveel; zwak
|
enérgicamente
|
dapper; ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; moedig; moreel sterk; sterk; stevig
|
|
firme
|
ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
beslist; besluitvaardig; breed; degelijke; doortastend; ferm; fors; gedecideerd; geheid; hecht; kordaat; krachtdadig; krachtig; onbuigzaam; ongetwijfeld; onverzettelijk; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; resoluut; stabiel; standvastig; stevig; stijfkoppig; stug; taai; uit de kluiten gewassen; vast en zeker; vastberaden; vastbesloten; vasthoudend; volhardend; zeker
|
firmemente
|
ferm; fiks; flink; stevig
|
|
fisicamente fuerte
|
ferm; flink; fysiek sterk; krachtig; sterk; stevig
|
|
fornido
|
ferm; fiks; flink; fors; potig; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
fors; forse; gespierd; grofgebouwd; intens; intensief; krachtig; massief; met een krachtige uitwerking; potig; robuust; stevig; struis; zwaar; zwaargebouwd
|
fuerte
|
dapper; ferm; fiks; flink; fysiek sterk; krachtig; moedig; moreel sterk; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
bitter teleurgesteld; blijvend; breed; dapper; degelijke; doordringend; duurzaam; duurzame; felle; fors; grimmig; hard; hardop; heldhaftig; heroïsch; hoog; indringend; intens; intensief; keihard; kloek; krachtig; luid; massief; met een krachtige uitwerking; met hoge snelheid; moedig; onderdrukt; onverschrokken; opgekropt; pittig; potig; robuust; schel; schel klinkend; scherp; schril; snerpend; stevig; stout; stoutmoedig; straf; struis; uit de kluiten gewassen; verbeten; verbitterd; verkropt; zwaar; zwaargebouwd
|
fuerte moralmente
|
dapper; ferm; flink; moedig; moreel sterk
|
|
fuertemente
|
ferm; fiks; flink; stevig
|
breed; fors; uit de kluiten gewassen
|
gallardo
|
dapper; ferm; flink; moedig; moreel sterk
|
aanmatigend; arrogant; beslist; besluitvaardig; gedecideerd; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; kordaat; neerbuigend; resoluut; uit de hoogte; vastberaden; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
|
glorioso
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
betoverend; glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; riant; roemrijk; roemvol; schitterend
|
gran
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
breed; enorm; fors; groot; groots; grootschalig; heel erg; in zeer hoge mate; reuze; uit de kluiten gewassen
|
grande
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; fier; flink; fors; glorieus; groots; prat; trots
|
breed; edelmoedig; enorm; fantastisch; fors; genereus; geweldig; gigantisch; grandioos; groot; groots; grootschalig; gul; heel erg; immens; imponerend; imposant; in zeer hoge mate; indrukwekkend; kolossaal; magnifiek; massief; mild; ontzagwekkend; potig; reusachtig; reuze; robuust; royaal; ruimhartig; schitterend; struis; uit de kluiten gewassen; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; vrijgevig; weids; zeer groot; zwaar; zwaargebouwd
|
grandioso
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
betoverend; edelmoedig; fabelachtig; fantastisch; fenomenaal; gaaf; genereus; geweldig; grandioos; groots; gul; imponerend; imposant; indrukwekkend; krankzinnig; legendarisch; luisterrijk; magnifiek; mild; ontzagwekkend; prachtig; puik; reuze; riant; royaal; ruimhartig; schitterend; te gek; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; vrijgevig; waanzinnig; weids; wijs
|
imponente
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
aanzienlijk; deftig; edelmoedig; fantastisch; fier; gedenkwaardig; genereus; geweldig; grandioos; groots; gul; heugelijk; imponerend; imposant; indrukwekkend; magnifiek; majestueus; memorabel; mild; nobel; ontzaggelijk; ontzagwekkend; overdonderend; overweldigend; parmant; parmantig; plechtig; plechtstatig; royaal; ruimhartig; schitterend; statig; trots; uitnemend; uitstekend; voortreffelijk; vorstelijk; vrijgevig
|
importante
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; adelijk; beduidend; befaamd; behoorlijk; belangrijk; belangrijke; beroemd; corpulent; cruciaal; deftig; dik; doorluchtig; eerbiedwaardig; elementair; essentieel; geacht; gedistingeerd; gewichtig; gezet; hooggeplaatst; hooggezeten; hoogverheven; illuster; important; lijvig; noodzakelijk; prominent; royaal; statig; substantieel; van belang; vereist; verheven; vooraanstaand; vooraanstaande; voornaam; vorstelijk; waardig; zwaarlijvig
|
inmenso
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
enorm; gigantisch; groot; groots; grootschalig; heel erg; heel groot; immens; in zeer hoge mate; kolossaal; onafzienbaar; onmeetbaar; onmetelijk; onoverzienbaar; ontzaglijk; reusachtig; reuze; weids; zeer groot
|
inquebrantable
|
ferm; fiks; flink; stevig
|
bikkelhard; halsstarrig; hardhoofdig; keihard; koppig; onbreekbaar; onbuigzaam; onverzettelijk; onwankelbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; stijfhoofdig; stijfkoppig; vasthoudend; volhardend
|
intrépido
|
dapper; ferm; flink; moedig; moreel sterk
|
beslist; doortastend; ferm; koelbloedig; kordaat; krachtdadig; krachtig; onversaagd; onverschrokken; standvastig; zonder angst; zonder vrees
|
irrefutable
|
ferm; fiks; flink; stevig
|
onomstotelijk; ontegenzeggelijk; onwankelbaar; onweerlegbaar; onwrikbaar; pal; standvastig; vast en zeker; vasthoudend; volhardend
|
justo
|
ferm; fiks; flink; stevig
|
afgepast; billijk; contemplatief; correct; eerlijk; fair; fideel; gegrond; geldig; gepast; gerechtvaardigd; geschikt; gewettigd; goed; juist; keurig; kuis; net; net aan; netjes; openhartig; oprecht; precies; rechtmatig; rechtvaardig; redelijk; rein; rondborstig; schappelijk; schoon; terecht; trouwhartig; valide; wetmatig; wettig
|
magnífico
|
fier; flink; glorieus; groots; prat; trots
|
aanlokkelijk; beeldschoon; betoverend; briljant; edelmoedig; excellent; fantastisch; gaaf; genereus; geweldig; glansrijk; goddelijk; grandioos; groots; gul; heerlijk; hemels; imponerend; imposant; indrukwekkend; lekker; luisterrijk; magnifiek; mieters; mild; ontzagwekkend; oogverblindend; paradijselijk; prachtig; puik; riant; royaal; ruimhartig; schitterend; smakelijk; subliem; superbe; tof; uitgelezen; uitgezocht; uitmuntend; uitnemend; uitstekend; verblindend; verlokkend; verrukkelijk; voortreffelijk; vrijgevig; weids; wonderschoon; zalig
|
mayor
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors
|
breed; enorm; fors; groot; grootste; groter; grotere; heel erg; hoger; hogere; in zeer hoge mate; ouder; oudere; reuze; uit de kluiten gewassen
|
musculoso
|
ferm; fiks; flink; robuust; solide; sterk; stevig; stevig gebouwd
|
fors; gespierd; intens; intensief; krachtig; massief; met een krachtige uitwerking; potig; robuust; struis; zwaar; zwaargebouwd
|
muy fuerte
|
dapper; ferm; flink; moedig; moreel sterk
|
beslist; besluitvaardig; erg; fel; gedecideerd; heftig; hevig; intens; intensief; keihard; knalhard; kordaat; krachtig; met een krachtige uitwerking; resoluut; reuzensterk; vastberaden
|
notable
|
aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; enorm; flink; fors; stoer
|
aanzienlijk; befaamd; behoorlijk; beslist; besluitvaardig
|