Nederlands
Uitgebreide vertaling voor fles (Nederlands) in het Spaans
fles:
-
de fles (wijnfles)
Vertaal Matrix voor fles:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
biberón | fles; wijnfles | zuigfles |
botella de vino | fles; wijnfles | |
botellín | fles; wijnfles | fiool; flacon; flesje; pijpje |
Verwante woorden van "fles":
Verwante definities voor "fles":
Wiktionary: fles
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fles | → botella; frasco | ↔ bottle — contents of such a container |
• fles | → frasco; botella | ↔ bottle — container used for holding liquids |
• fles | → biberón; bibi; chupón; mamadera; mamila; pacha; tetero; pomo de leche; pepe | ↔ bottle — container with a rubber nipple used for giving liquids to infants |
• fles | → botella | ↔ Flasche — ein Gefäß zur Aufbewahrung und zum Transport von Flüssigkeiten oder auch Gasen mit charakteristischer bauchiger, zylindrischer, quaderförmiger oder ähnlicher Form (mit Hals) aus verschiedenem Material wie Glas, Plastik, Metall, Keramik |
• fles | → caja; estuche; jarro; olla; cajón; transbordador | ↔ bac — Traductions à trier suivant le sens |
• fles | → caja; estuche; jarro; olla; tina; cuba; artesa | ↔ baquet — Petit cuvier de bois qui a les bords assez bas. |
• fles | → botella | ↔ bouteille — Récipient destiné à contenir un liquide |
fles vorm van flessen:
-
flessen (bedrogen worden; afzetten; oplichten)
engañar; defraudar; quedar defraudado-
engañar werkwoord
-
defraudar werkwoord
-
quedar defraudado werkwoord
-
Conjugations for flessen:
o.t.t.
- fles
- flest
- flest
- flessen
- flessen
- flessen
o.v.t.
- fleste
- fleste
- fleste
- flesten
- flesten
- flesten
v.t.t.
- heb geflest
- hebt geflest
- heeft geflest
- hebben geflest
- hebben geflest
- hebben geflest
v.v.t.
- had geflest
- had geflest
- had geflest
- hadden geflest
- hadden geflest
- hadden geflest
o.t.t.t.
- zal flessen
- zult flessen
- zal flessen
- zullen flessen
- zullen flessen
- zullen flessen
o.v.t.t.
- zou flessen
- zou flessen
- zou flessen
- zouden flessen
- zouden flessen
- zouden flessen
en verder
- ben geflest
- bent geflest
- is geflest
- zijn geflest
- zijn geflest
- zijn geflest
diversen
- fles!
- flest!
- geflest
- flessend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze