Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. flap:
  2. flappen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor flap (Nederlands) in het Spaans

flap:

flap [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de flap
    la solapa
    • solapa [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor flap:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
solapa flap revers

Verwante woorden van "flap":


Wiktionary: flap


Cross Translation:
FromToVia
flap batalla; golpe; acción bataille — guerre|fr combat général entre deux armées.
flap golpe coupimpression que fait un corps sur un autre en le frappant.

flap vorm van flappen:

flappen werkwoord (flap, flapt, flapte, flapten, geflapt)

  1. flappen
    chascar; chasquear

Conjugations for flappen:

o.t.t.
  1. flap
  2. flapt
  3. flapt
  4. flappen
  5. flappen
  6. flappen
o.v.t.
  1. flapte
  2. flapte
  3. flapte
  4. flapten
  5. flapten
  6. flapten
v.t.t.
  1. heb geflapt
  2. hebt geflapt
  3. heeft geflapt
  4. hebben geflapt
  5. hebben geflapt
  6. hebben geflapt
v.v.t.
  1. had geflapt
  2. had geflapt
  3. had geflapt
  4. hadden geflapt
  5. hadden geflapt
  6. hadden geflapt
o.t.t.t.
  1. zal flappen
  2. zult flappen
  3. zal flappen
  4. zullen flappen
  5. zullen flappen
  6. zullen flappen
o.v.t.t.
  1. zou flappen
  2. zou flappen
  3. zou flappen
  4. zouden flappen
  5. zouden flappen
  6. zouden flappen
diversen
  1. flap!
  2. flapt!
  3. geflapt
  4. flappend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

flappen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de flappen (bankbiljetten)
    el billetes de banco

Vertaal Matrix voor flappen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
billetes de banco bankbiljetten; flappen bankaandelen; bankpapier
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chascar flappen knapperen; knetteren
chasquear flappen afkraken; een knippend geluid maken; katten; knapperen; knetteren; kraken; kritiseren

Verwante woorden van "flappen":