Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aparecido
|
figuur; gedaante; gestalte; postuur; vorm
|
|
aparición
|
figuur; gedaante; gestalte; postuur; verschijning; vorm
|
aantal gekomen personen; aanzien; afkondiging; bekendmaking; exterieur; gedaante; geest; geestverschijning; openbaarmaking; openbare publicatie; opkomst; proclamatie; publicatie; publikatie; schim; spook; spookverschijning; uitgave; uitgifte; verschijnen; verschijning; verschijningsvorm; visioen
|
estatura
|
figuur; gedaante; gestalte; lichaamspostuur; postuur; vorm
|
bouwsel; bouwwerk; deel; fractie; gebouw; gedaante; gedeelte; groot en dik stuk; homp; hoogte; lichaamslengte; pand; part; schim; stuk
|
figura
|
figuur; gedaante; gestalte; individu; lichaamslijn; postuur; silhouet; type; verschijning; vorm
|
aangezicht; aanzien; buitenkant; gedaante; gelaat; iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; schim; type; uiterlijk; verschijning; vertoon; voorkomen; vorm; wezen
|
forma
|
figuur; gedaante; gestalte; lichaamslijn; postuur; silhouet; vorm
|
afgieting; afgietsel; conditie; etiquette; gedaante; gedragslijn; gietsel; handelwijze; herleidingskoers; in vorm zijn; inkleding; koers; manier; methode; moedervorm; pasvorm; procedure; schim; trant; valuta; vorm; wijs; wijze; wijze van voorstellen; wisselkoers
|
individual
|
figuur; individu; type
|
onderleggers; onderzetters; placemats; tafelmatjes
|
modal
|
figuur; gedaante; gestalte; postuur; vorm
|
moedervorm
|
molde
|
figuur; gedaante; gestalte; postuur; vorm
|
afgieting; afgietsel; drukvorm; gietmal; gietsel; gietvorm; mal; matrijs; matrix; modelvorm; moedervorm; sjablone; sjabloon; vorm
|
personaje
|
figuur; gedaante; gestalte; individu; personage; postuur; type; vorm
|
eenling; enkeling; iemand; individu; mens; mensenkind; persoon; wezen
|
porte
|
figuur; gedaante; postuur; uiterlijk
|
vrachtgoed
|
postura
|
figuur; gedaante; gestalte; lichaamspostuur; postuur; vorm
|
air; geesteshouding; geld inzetten; gezindheid; houding; inzetten; leg; lichaamshouding; overtuiging; pose; positie; stand; stand van het lichaam; standje; standpunt; vaststaande mening
|
silueta
|
figuur; gedaante; gestalte; postuur; vorm
|
gedaante; schim
|
talla
|
figuur; gedaante; gestalte; lichaamspostuur; postuur; uiterlijk; vorm
|
afmeting; bouwsel; bouwwerk; dimensie; formaat; gebouw; grootte; lichaamslengte; maat; mate; omvang; pand
|
tipo
|
figuur; gedaante; gestalte; individu; personage; postuur; type; vorm
|
creatuur; drukletter; eenling; enkeling; fatje; gast; genre; goser; gozer; heertje; iemand; individu; kerel; knakker; knul; man; mens; mensenkind; openbare publicatie; persoon; publicatie; publikatie; schepsel; slag; snuiter; soort; type; uitgave; uitgifte; vent; vogel; wezen; zetletter
|
tío
|
figuur; individu; type
|
gast; goser; gozer; kerel; knakker; knul; lid; lul; man; manspersoon; oom; penis; piemel; pik; roede; snuiter; vent
|
-
|
gestalte; lijn; type; vogel
|
|
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
forma
|
|
shape
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
individual
|
|
afzonderlijk; alleenstaand; apart; eenmans; eenpersoons; gescheiden; geïsoleerd; individueel; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; single; vrijstaand
|
modal
|
|
doorsnee; gemiddeld; medium; middelmatig; modaal
|