Nederlands
Uitgebreide vertaling voor falsificeren (Nederlands) in het Spaans
falsificeren:
-
falsificeren (vervalsen; namaken; kopiëren; nabootsen)
imitar; copiar; contrahacer; falsificar; falsear-
imitar werkwoord
-
copiar werkwoord
-
contrahacer werkwoord
-
falsificar werkwoord
-
falsear werkwoord
-
Conjugations for falsificeren:
o.t.t.
- falsificeer
- falsificeert
- falsificeert
- falsificeren
- falsificeren
- falsificeren
o.v.t.
- falsificeerde
- falsificeerde
- falsificeerde
- falsificeerden
- falsificeerden
- falsificeerden
v.t.t.
- heb gefalsificeerd
- hebt gefalsificeerd
- heeft gefalsificeerd
- hebben gefalsificeerd
- hebben gefalsificeerd
- hebben gefalsificeerd
v.v.t.
- had gefalsificeerd
- had gefalsificeerd
- had gefalsificeerd
- hadden gefalsificeerd
- hadden gefalsificeerd
- hadden gefalsificeerd
o.t.t.t.
- zal falsificeren
- zult falsificeren
- zal falsificeren
- zullen falsificeren
- zullen falsificeren
- zullen falsificeren
o.v.t.t.
- zou falsificeren
- zou falsificeren
- zou falsificeren
- zouden falsificeren
- zouden falsificeren
- zouden falsificeren
en verder
- is gefalsificeerd
- zijn gefalsificeerd
diversen
- falsificeer!
- falsificeert!
- gefalsificeerd
- falsificerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor falsificeren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
copiar | afkijken; overkalken; overschrijven; overtrekken; spieken | |
imitar | naäperij | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
contrahacer | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen | |
copiar | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen | kopie trekken; kopiëren; met pen overtekenen; nabootsen; namaken; natekenen; naäpen; overschrijven; overtrekken; prenten |
falsear | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen | |
falsificar | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen | |
imitar | falsificeren; kopiëren; nabootsen; namaken; vervalsen | kopiëren; nabootsen; namaken; naäpen; uitbeelden; verbeelden; verpersonificeren; vertolken |