Nederlands
Uitgebreide vertaling voor falen (Nederlands) in het Spaans
falen:
-
falen (mislukken; verkeerd lopen; misgaan; in de puree lopen; floppen; afgaan; mislopen; stranden)
faltar; engañarse; fallar; equivocarse; encallar; fracasar; estar en un error; salir mal; perderse; salir fallido; embarrancar; ir mal; irse al carajo; irse al agua; errar; meter la pata; errarse; cometer un error; irse al traste-
faltar werkwoord
-
engañarse werkwoord
-
fallar werkwoord
-
equivocarse werkwoord
-
encallar werkwoord
-
fracasar werkwoord
-
estar en un error werkwoord
-
salir mal werkwoord
-
perderse werkwoord
-
salir fallido werkwoord
-
embarrancar werkwoord
-
ir mal werkwoord
-
irse al carajo werkwoord
-
irse al agua werkwoord
-
errar werkwoord
-
meter la pata werkwoord
-
errarse werkwoord
-
cometer un error werkwoord
-
irse al traste werkwoord
-
Conjugations for falen:
o.t.t.
- faal
- faalt
- faalt
- falen
- falen
- falen
o.v.t.
- faalde
- faalde
- faalde
- faalden
- faalden
- faalden
v.t.t.
- heb gefaald
- hebt gefaald
- heeft gefaald
- hebben gefaald
- hebben gefaald
- hebben gefaald
v.v.t.
- had gefaald
- had gefaald
- had gefaald
- hadden gefaald
- hadden gefaald
- hadden gefaald
o.t.t.t.
- zal falen
- zult falen
- zal falen
- zullen falen
- zullen falen
- zullen falen
o.v.t.t.
- zou falen
- zou falen
- zou falen
- zouden falen
- zouden falen
- zouden falen
diversen
- faal!
- faalt!
- gefaald
- falend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor falen:
Antoniemen van "falen":
Verwante definities voor "falen":
Wiktionary: falen
falen
Cross Translation:
verb
-
niet bereiken van doelen
- falen → fallar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• falen | → tener contraefecto; tener efecto retroactivo; salir el tiro por la culata | ↔ backfire — fail |
• falen | → descomponerse; fallar; averiarse | ↔ break down — to fail |
• falen | → zozobrar; fracasar | ↔ fail — be unsuccessful |
• falen | → negar; fracasar | ↔ fail — not achieve a goal |
• falen | → deslizar; resbalar | ↔ slip — to lose one's traction |
• falen | → tropezar | ↔ slip — to err |
• falen | → tener una avería; descomponerse; estar descompuesto | ↔ tomber en panne — Arriver dans une situation où un outil ou un véhicule ne fonctionne plus par manque de carburant où à cause de batteries vides, ou encore doit être réparé. |