Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. een paar:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor een paar (Nederlands) in het Spaans

een paar:

een paar bijvoeglijk naamwoord

  1. een paar (sommige; enkele; enige; wat)
    algún; unos; cierta; un par de; algo; un poco; algo de; alguna cosa; poco

Vertaal Matrix voor een paar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
poco beetje
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
algo 'n beetje; enig; wat
algo de iets; wat
alguna cosa iets; wat
algún iets; wat
cierta iets; wat
un poco 'n beetje; enig; wat
unos sommige
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
algo een paar; enige; enkele; sommige; wat lichtelijk; shit
algo de een paar; enige; enkele; sommige; wat
alguna cosa een paar; enige; enkele; sommige; wat
algún een paar; enige; enkele; sommige; wat eenmalig; uniek
cierta een paar; enige; enkele; sommige; wat
poco een paar; enige; enkele; sommige; wat beetje; in geringe mate; karig; klein; krap; luttel; miniem; minitueus; niet overvloedig; weinig
un par de een paar; enige; enkele; sommige; wat
un poco een paar; enige; enkele; sommige; wat shit
unos een paar; enige; enkele; sommige; wat circa; omstreeks; ongeveer; pakweg; plusminus; ruwweg

Verwante vertalingen van een paar