Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. een klap geven:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor een klap geven (Nederlands) in het Spaans

een klap geven:

een klap geven werkwoord (geef een klap, geeft een klap, gaf een klap, gaven een klap, een klap gegeven)

  1. een klap geven (slaan)
    dar un golpe; golpear; aporrear; pegar a; dar golpes

Conjugations for een klap geven:

o.t.t.
  1. geef een klap
  2. geeft een klap
  3. geeft een klap
  4. geven een klap
  5. geven een klap
  6. geven een klap
o.v.t.
  1. gaf een klap
  2. gaf een klap
  3. gaf een klap
  4. gaven een klap
  5. gaven een klap
  6. gaven een klap
v.t.t.
  1. heb een klap gegeven
  2. hebt een klap gegeven
  3. heeft een klap gegeven
  4. hebben een klap gegeven
  5. hebben een klap gegeven
  6. hebben een klap gegeven
v.v.t.
  1. had een klap gegeven
  2. had een klap gegeven
  3. had een klap gegeven
  4. hadden een klap gegeven
  5. hadden een klap gegeven
  6. hadden een klap gegeven
o.t.t.t.
  1. zal een klap geven
  2. zult een klap geven
  3. zal een klap geven
  4. zullen een klap geven
  5. zullen een klap geven
  6. zullen een klap geven
o.v.t.t.
  1. zou een klap geven
  2. zou een klap geven
  3. zou een klap geven
  4. zouden een klap geven
  5. zouden een klap geven
  6. zouden een klap geven
diversen
  1. geef een klap!
  2. geeft een klap!
  3. een klap gegeven
  4. een klap gevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor een klap geven:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
golpear bekloppen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aporrear een klap geven; slaan aframmelen; afranselen; afrossen; aftuigen; beuken; hengsten; iemand toetakelen; in elkaar timmeren; rammen; stompen; toetakelen
dar golpes een klap geven; slaan aankloppen; aantikken; beroeren; beuken; bomen kappen; hakken; houwen; iemand raken; iemand treffen; kappen; kloppen; omhakken; raken; rammen; tikken; treffen; vellen
dar un golpe een klap geven; slaan
golpear een klap geven; slaan aankloppen; aantikken; beroeren; beuken; bonken; bonzen; hameren; hard slaan; heien; hengsten; iemand raken; iemand treffen; ineenslaan; inkloppen; klepperen; kletteren; kloppen; luiden; meppen; raken; rammelen; rammen; slaan; tegen elkaar slaan; tikken; timmeren; treffen
pegar a een klap geven; slaan

Verwante vertalingen van een klap geven