Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. een keer:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor een keer (Nederlands) in het Spaans

een keer:

een keer bijvoeglijk naamwoord

  1. een keer (op een keer; eens)
    una vez; alguna vez; en algún momento; algún día; un día

Vertaal Matrix voor een keer:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alguna vez een keer; eens; op een keer af en toe; eenmaal; incidenteel; nu en dan; soms; weleens
algún día een keer; eens; op een keer eenmaal
en algún momento een keer; eens; op een keer
un día een keer; eens; op een keer
una vez een keer; eens; op een keer eenmaal

Verwante vertalingen van een keer