Nederlands
Uitgebreide vertaling voor een keer (Nederlands) in het Spaans
een keer:
-
een keer (op een keer; eens)
una vez; alguna vez; en algún momento; algún día; un día-
una vez bijvoeglijk naamwoord
-
alguna vez bijvoeglijk naamwoord
-
en algún momento bijvoeglijk naamwoord
-
algún día bijvoeglijk naamwoord
-
un día bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor een keer:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
alguna vez | een keer; eens; op een keer | af en toe; eenmaal; incidenteel; nu en dan; soms; weleens |
algún día | een keer; eens; op een keer | eenmaal |
en algún momento | een keer; eens; op een keer | |
un día | een keer; eens; op een keer | |
una vez | een keer; eens; op een keer | eenmaal |