Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
dinamismo
|
dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte
|
kracht; macht; vermogen
|
empuje
|
dynamiek; stuwkracht; voortstuwing
|
aandrift; band; boekdeel; daadkracht; deel; doortastendheid; elasticiteit; energie; esprit; fut; geluidsniveau; gevoel; instinct; intuïtie; katoen; katoenstof; kracht; momentum; ondernemingslust; pit; puf; vliegreis; vliegtocht; vlucht; volume; vruchtenpit; werklust
|
energía
|
dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte; stuwkracht; voortstuwing
|
aandrift; capaciteit; daadkracht; daadkrachtigheid; doortastendheid; drift; electrische stroom; energie; esprit; fut; hartstocht; invloed; kracht; krachtdadigheid; macht; momentum; passie; puf; stroom; vermogen; voortvarendheid; vuur; werklust
|
fortaleza
|
dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte
|
aandrijving; bastion; bolwerk; burcht; citadel; deurslot; fort; kasteel; kracht; krachtdadigheid; macht; ridderkasteel; ridderslot; slot; sterkte; stuwkracht; vermogen; versterkte plaats; voortstuwing
|
fuerza
|
dynamiek; stuwkracht; voortstuwing
|
aandrift; aandrijving; capaciteit; daadkracht; dapperheid; doortastendheid; energie; esprit; felheid; fermheid; flinkheid; forsheid; fut; gehardheid; gestaaldheid; geweld; heftigheid; hevigheid; intensiteit; koenheid; kracht; krachtdadigheid; kranigheid; macht; moed; momentum; onversaagdheid; puf; sterkte; stevigheid; stoerheid; stootband; stuwkracht; vermogen; voortstuwing; voortvarendheid; werklust
|
propulsión
|
dynamiek; stuwkracht; voortstuwing
|
aandrijving; mate van beweeglijkheid van het lichaam; motor; motoriek; stagnatie; stuwing; stuwkracht; voortstuwing
|
pujanza
|
dynamiek; stuwkracht; voortstuwing
|
|
vitalidad
|
dynamiek; energie; felheid; fiksheid; kracht; sterkte
|
groeikracht; kracht; krachtdadigheid; levenskracht; levensmoed; levensvatbaarheid; macht; vermogen; vitaliteit
|
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fuerza
|
|
dapper; heldhaftig; heroïsch; kloek; moedig; onverschrokken; stout; stoutmoedig
|