Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor drogen (Nederlands) in het Spaans
drogen:
-
drogen (droogmaken; afdrogen)
-
drogen (opdrogen)
-
drogen (doen drogen)
Conjugations for drogen:
o.t.t.
- droog
- droogt
- droogt
- drogen
- drogen
- drogen
o.v.t.
- droogde
- droogde
- droogde
- droogden
- droogden
- droogden
v.t.t.
- heb gedroogd
- hebt gedroogd
- heeft gedroogd
- hebben gedroogd
- hebben gedroogd
- hebben gedroogd
v.v.t.
- had gedroogd
- had gedroogd
- had gedroogd
- hadden gedroogd
- hadden gedroogd
- hadden gedroogd
o.t.t.t.
- zal drogen
- zult drogen
- zal drogen
- zullen drogen
- zullen drogen
- zullen drogen
o.v.t.t.
- zou drogen
- zou drogen
- zou drogen
- zouden drogen
- zouden drogen
- zouden drogen
en verder
- is gedroogd
- zijn gedroogd
diversen
- droog!
- droogt!
- gedroogd
- drogend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor drogen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
enjugar | afrekening; vereffening; verrekening | |
secar | afdrogen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
deshidratarse | drogen; opdrogen | indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen |
enjugar | afdrogen; drogen; droogmaken | aanrekenen; aanwrijven; afspoelen; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden |
secar | afdrogen; doen drogen; drogen; droogmaken | |
secarse | drogen; opdrogen | harden; indrogen; samentrekken; schrompelen; slinken; stalen; uitharden; verschrompelen |
Verwante woorden van "drogen":
droge:
Vertaal Matrix voor droge:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
tierra | droge | aarde; aardkorst; akker; bodem; bodemoppervlak; bouwland; compost; grond; land; landmassa; landschap; pootaarde; stadswal; teelaarde; veld; veste; vloer; wereld |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
seco | droge | bits; bruusk; dor; droog; kattig; kortaf; nors; onvriendelijk; onzacht; opgedroogd; pinnig; snauwerig; snibbig; spinnig; verdord; vinnig |