Nederlands
Uitgebreide vertaling voor dreinen (Nederlands) in het Spaans
dreinen:
-
dreinen (dwingend huilen; drenzen; jengelen)
Conjugations for dreinen:
o.t.t.
- drein
- dreint
- dreint
- dreinen
- dreinen
- dreinen
o.v.t.
- dreinde
- dreinde
- dreinde
- dreinden
- dreinden
- dreinden
v.t.t.
- heb gedreind
- hebt gedreind
- heeft gedreind
- hebben gedreind
- hebben gedreind
- hebben gedreind
v.v.t.
- had gedreind
- had gedreind
- had gedreind
- hadden gedreind
- hadden gedreind
- hadden gedreind
o.t.t.t.
- zal dreinen
- zult dreinen
- zal dreinen
- zullen dreinen
- zullen dreinen
- zullen dreinen
o.v.t.t.
- zou dreinen
- zou dreinen
- zou dreinen
- zouden dreinen
- zouden dreinen
- zouden dreinen
diversen
- drein!
- dreint!
- gedreind
- dreinend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor dreinen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
zumbar | bijengegons; bijengezoem | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rezumar | dreinen; drenzen; dwingend huilen; jengelen | afdruipen; afdruppelen; uitbeitelen; uitbikken; uitdruipen; uitdruppelen; uitlekken; wegsijpelen |
zumbar | dreinen; drenzen; dwingend huilen; jengelen | brommen; gonzen; op vuur pruttelen; pruttelen; ruisen; sakkeren; smoren; stoffen; sudderen; suizelen; suizen; tuiten; zoemen; zoeven |
Wiktionary: dreinen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dreinen | → lloriquear | ↔ whimper — to cry or sob softly and intermittently |